plagen vertaling - Nederlands Duits vertaling voor plagen

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / P / plagen

Zoek woord plagen heeft 47 resultaten

Ga naar Nederlands » Duits Duits » Nederlands

NL	Nederlands	DE	Duits
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		behelligen (v) [gedrag] behelligt behelligst behelligen behelligtest behelligten behellig(e)
	plagen (n v) [to poke fun at] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		verarschen (n v) [to poke fun at] verarscht verarschen verarschst verarschtest verarschten verarsch(e)
	plagen (n v) [to tease mildly] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		verulken (n v) [to tease mildly] verulkt verulken verulkst verulktest verulkten verulk(e)
	plagen (n v) [to poke fun at] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		hänseln (n v) [to poke fun at] gehänselt hänselst hänseln hänseltest hänselten häns(e)le
	plagen (n v) [to tease mildly]		auf den Arm nehmen (n v) [to tease mildly]

NL	Nederlands	DE	Duits
	plagen (n v) [to poke fun at]		auf den Arm nehmen (n v) [to poke fun at]
	plagen (n v) [to tease mildly] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		necken (n v) [to tease mildly] geneckt necken neckst necktest neckten neck(e)
	plagen (n v) [to poke fun at] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		necken (n v) [to poke fun at] geneckt necken neckst necktest neckten neck(e)
	plagen (v) [algemeen] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		necken (v) [algemeen] geneckt necken neckst necktest neckten neck(e)
	plagen (n v) [poke fun] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		verspotten (n v) [poke fun] verspottet verspotten verspottest verspotteten verspottetest verspotte
	plagen (v) [ramp] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		plagen (v) [ramp] geplagt plagst plagen plagten plagtest plag(e)
	plagen (n v) [pester] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		plagen (n v) [pester] geplagt plagst plagen plagten plagtest plag(e)
	plagen (v) [moeilijkheden] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		plagen (v) [moeilijkheden] geplagt plagst plagen plagten plagtest plag(e)
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		plagen (v) [gedrag] geplagt plagst plagen plagten plagtest plag(e)
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		belästigen (v) [gedrag] belästigt belästigst belästigen belästigten belästigtest belästig(e)
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		ärgern (v) [gedrag] (sich) geärgert ärgerst ärgern ärgertest ärgerten ärg(e)re
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		stören (v) [gedrag] gestört störst stören störtest störten stör(e)
	plagen (n v) [to poke fun at] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		aufziehen (n v) [to poke fun at] aufgezogen ziehst auf ziehen auf zogst auf zogen auf ziehe auf
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		triezen (v) [gedrag] getriezt triezt triezen triezten trieztest triez(e)
	plagen (v) [hond] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		reizen (v) [hond] gereizt reizen reizt reizten reiztest reiz(e)
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		reizen (v) [gedrag] gereizt reizen reizt reizten reiztest reiz(e)
	plagen (v) [moeilijkheden] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		quälen (v) [moeilijkheden] gequält quälst quälen quältest quälten quäle
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		quälen (v) [gedrag] gequält quälst quälen quältest quälten quäle
	plagen (n v) [pester] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		piesacken (n v) [pester] gepiesackt piesackst piesacken piesacktest piesackten piesack(e)
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		piesacken (v) [gedrag] gepiesackt piesackst piesacken piesacktest piesackten piesack(e)
	plagen (v) [gedrag] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		herausfordern (v) [gedrag] herausgefordert fordern heraus forderst heraus fordertest heraus forderten heraus ford(e)re heraus
	plagen (n v) [pester] geplaagd plaagt plagen plaagde plaagden		belästigen (n v) [pester] belästigt belästigst belästigen belästigten belästigtest belästig(e)

NL	Synoniemen voor plagen	DE	Vertalingen
	kwellen [jennen]		disgustar
	sarren [jennen]		provocar
	treiteren [jennen]		acosar
	pesten [jennen]		acosar
	voeren [pesten]		dar
	lastig vallen [hinderen]		provocar
	teisteren [hinderen]		infestar

DE	Duits	NL	Nederlands
	plagen [Schwierigkeiten] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		plagen [Schwierigkeiten] geplaagd plagen plaagt plaagden plaagde
	plagen (v) [Schwierigkeiten] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		kwellen (v) [Schwierigkeiten] gekweld kwellen kwelt kwelden kwelde
	plagen [Schwierigkeiten] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		kwellen [Schwierigkeiten] gekweld kwellen kwelt kwelden kwelde
	plagen (n v) [pester] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		lastigvallen (n v) [pester] lastiggevallen vallen lastig valt lastig vielen lastig viel lastig
	plagen (v) [Katastrophe] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		teisteren (v) [Katastrophe] geteisterd teisteren teisterden
	plagen [Katastrophe] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		teisteren [Katastrophe] geteisterd teisteren teisterden
	plagen (v) [Benehmen] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		embêteren (v) [Benehmen] (Belgium) geëmbêteerd embêteren embêteert embêteerden embêteerde
	plagen [Benehmen] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		embêteren [Benehmen] (Belgium) geëmbêteerd embêteren embêteert embêteerden embêteerde
	plagen (n v) [pester] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		plagen (n v) [pester] geplaagd plagen plaagt plaagden plaagde
	plagen (v) [Schwierigkeiten] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		plagen (v) [Schwierigkeiten] geplaagd plagen plaagt plaagden plaagde
	plagen [Benehmen]		lastig vallen [Benehmen]
	plagen (v) [Katastrophe] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		plagen (v) [Katastrophe] geplaagd plagen plaagt plaagden plaagde
	plagen [Katastrophe] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		plagen [Katastrophe] geplaagd plagen plaagt plaagden plaagde
	plagen (v) [Benehmen] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		plagen (v) [Benehmen] geplaagd plagen plaagt plaagden plaagde
	plagen [Benehmen] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		plagen [Benehmen] geplaagd plagen plaagt plaagden plaagde
	plagen (v) [Benehmen] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		pesten (v) [Benehmen] gepest pesten pest pestte pestten
	plagen [Benehmen] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		pesten [Benehmen] gepest pesten pest pestte pestten
	plagen (v) [Benehmen] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		ergeren (v) [Benehmen] geërgerd ergert ergeren ergerde ergerden
	plagen [Benehmen] geplagt plagst plagen plagtest plagten plag(e)		ergeren [Benehmen] geërgerd ergert ergeren ergerde ergerden
	plagen (v) [Benehmen]		lastig vallen (v) [Benehmen]

Duits Nederlands vertalingen

DE	Synoniemen voor plagen	NL	Vertalingen
	schaden [hindern]		estropear
	stören [hindern]		molestar
	aufhalten [hindern]		encontrarse
	bremsen [hindern]		frenar {m}
	nerven [hindern]		molestar
	erschweren [hindern]		dificultar
	beeinträchtigen [hindern]		afectar
	blockieren [hindern]		bloquear
	behindern [hindern]		impedir
	abhalten [hindern]		disuadir
	hemmen [hindern]		trabar
	schädigen [hindern]		dañar
	abwehren [hindern]		esquivar
	belasten [hindern]		agobiar
	mindern [hindern]		degradar
	untergraben [hindern]		socavar
	abwenden [hindern]		prevenir
	ablenken [hindern]		distraer
	verschlechtern [hindern]		empeorar
	auffangen [hindern]		coger

Gratis multilingual online woordenboek

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor plagen

Duits Nederlands vertalingen