| verschlechtern [sittliches Benehmen] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | corrumperen [sittliches Benehmen] - gecorrumpeerd
- corrumperen
- corrumpeert
- corrumpeerden
- corrumpeerde
| |
| verschlechtern (v) [sittliches Benehmen] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | corrumperen (v) [sittliches Benehmen] - gecorrumpeerd
- corrumperen
- corrumpeert
- corrumpeerden
- corrumpeerde
| |
| verschlechtern (v) [Geschicklichkeit] | | het verleren (v) [Geschicklichkeit] | |
| verschlechtern [sittliches Benehmen] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | perverteren [sittliches Benehmen] - geperverteerd
- perverteren
- perverteert
- perverteerden
- perverteerde
| |
| verschlechtern (v) [sittliches Benehmen] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | perverteren (v) [sittliches Benehmen] - geperverteerd
- perverteren
- perverteert
- perverteerden
- perverteerde
| |
| verschlechtern (v) [verschlimmern] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verslechteren (v) [verschlimmern] - verslechterd
- verslechteren
- verslechtert
- verslechterden
- verslechterde
| |
| verschlechtern (v) [sittliches Benehmen] | | doen verloederen (v) [sittliches Benehmen] | |
| verschlechtern (v) [make worse] | | slechter (v) [make worse] | |
| verschlechtern (v) [intransitive: get worse] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verergeren (v) [intransitive: get worse] - verergerd
- verergeren
- verergerden
| |
| verschlechtern (v) [transitive: make worse] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verergeren (v) [transitive: make worse] - verergerd
- verergeren
- verergerden
| |
| verschlechtern [verschlimmern] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verergeren [verschlimmern] - verergerd
- verergeren
- verergerden
| |
| verschlechtern (v) [verschlimmern] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verergeren (v) [verschlimmern] - verergerd
- verergeren
- verergerden
| |
| verschlechtern [verschlimmern] | | erger maken [verschlimmern] | |
| verschlechtern (v) [verschlimmern] | | erger maken (v) [verschlimmern] | |
| verschlechtern [bergab gehen] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | achteruitgaan [bergab gehen] - achteruitgegaan
- gaat achteruit
- gaan achteruit
- ging achteruit
- gingen achteruit
| |
| verschlechtern (v) [Person] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | aftakelen (v) [Person] - afgetakeld
- takelt af
- takelen af
- takelde af
- takelden af
| |
| verschlechtern (v) [Gesellschaft] | | bergafwaarts gaan (v) [Gesellschaft] | |
| verschlechtern (v) [Person] | | bergafwaarts gaan (v) [Person] | |
| verschlechtern [bergab gehen] | | bergafwaarts gaan [bergab gehen] | |
| verschlechtern (v) [bergab gehen] | | bergafwaarts gaan (v) [bergab gehen] | |
| verschlechtern (v) [Geschicklichkeit] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | achteruitgaan (v) [Geschicklichkeit] - achteruitgegaan
- gaat achteruit
- gaan achteruit
- ging achteruit
- gingen achteruit
| |
| verschlechtern (v) [Gesellschaft] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | achteruitgaan (v) [Gesellschaft] - achteruitgegaan
- gaat achteruit
- gaan achteruit
- ging achteruit
- gingen achteruit
| |
| verschlechtern (v) [Person] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | achteruitgaan (v) [Person] - achteruitgegaan
- gaat achteruit
- gaan achteruit
- ging achteruit
- gingen achteruit
| |
| verschlechtern (v) [Gesellschaft] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | aftakelen (v) [Gesellschaft] - afgetakeld
- takelt af
- takelen af
- takelde af
- takelden af
| |
| verschlechtern (v) [bergab gehen] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | achteruitgaan (v) [bergab gehen] - achteruitgegaan
- gaat achteruit
- gaan achteruit
- ging achteruit
- gingen achteruit
| |
| verschlechtern (v) [Gesellschaft] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verslechteren (v) [Gesellschaft] - verslechterd
- verslechteren
- verslechtert
- verslechterden
- verslechterde
| |
| verschlechtern (v) [Person] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verslechteren (v) [Person] - verslechterd
- verslechteren
- verslechtert
- verslechterden
- verslechterde
| |
| verschlechtern [bergab gehen] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verslechteren [bergab gehen] - verslechterd
- verslechteren
- verslechtert
- verslechterden
- verslechterde
| |
| verschlechtern (v) [bergab gehen] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verslechteren (v) [bergab gehen] - verslechterd
- verslechteren
- verslechtert
- verslechterden
- verslechterde
| |
| verschlechtern (v) [grow worse] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verslechteren (v) [grow worse] - verslechterd
- verslechteren
- verslechtert
- verslechterden
- verslechterde
| |
| verschlechtern (v) [make worse] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verslechteren (v) [make worse] - verslechterd
- verslechteren
- verslechtert
- verslechterden
- verslechterde
| |
| verschlechtern [verschlimmern] - verschlechtert
- verschlechterst
- verschlechtern
- verschlechtertest
- verschlechterten
- verschlecht(e)re
| | verslechteren [verschlimmern] - verslechterd
- verslechteren
- verslechtert
- verslechterden
- verslechterde
| |