| belasten [Unehrlichkeit] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | verwikkelen [Unehrlichkeit] - verwikkeld
- verwikkelt
- verwikkelen
- verwikkelden
- verwikkelde
| |
| belasten (n v) [encumber] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | bezwaren (n v) [encumber] - bezwaard
- bezwaart
- bezwaren
- bezwaarden
- bezwaarde
| |
| belasten (v) [überladen] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | overbelasten (v) [überladen] - overbelast
- overbelasten
- overbelast
- overbelastten
- overbelastte
| |
| belasten [überladen] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | overbelasten [überladen] - overbelast
- overbelasten
- overbelast
- overbelastten
- overbelastte
| |
| belasten (v) [überladen] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | belasten (v) {n} [überladen] - belast
- belasten
- belast
- belastte
- belastten
| |
| belasten [überladen] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | belasten {n} [überladen] - belast
- belasten
- belast
- belastte
- belastten
| |
| belasten (v) [überladen] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | beladen (v) [überladen] - beladen
- beladen
- belaadt
- belaadden
- belaadde
| |
| belasten [überladen] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | beladen [überladen] - beladen
- beladen
- belaadt
- belaadden
- belaadde
| |
| belasten (v) [Anstrengung] | | veel vergen van (v) [Anstrengung] | |
| belasten [Anstrengung] | | veel vergen van [Anstrengung] | |
| belasten (v) [Unehrlichkeit] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | verwikkelen (v) [Unehrlichkeit] - verwikkeld
- verwikkelt
- verwikkelen
- verwikkelden
- verwikkelde
| |
| belasten [Unehrlichkeit] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | betrekken [Unehrlichkeit] - betrokken
- betrekt
- betrekken
- betrok
- betrokken
| |
| belasten (v) [Buchhaltung] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | debiteren (v) [Buchhaltung] - gedebiteerd
- debiteren
- debiteert
- debiteerde
- debiteerden
| |
| belasten [Buchhaltung] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | debiteren [Buchhaltung] - gedebiteerd
- debiteren
- debiteert
- debiteerde
- debiteerden
| |
| belasten (v) [Bankwesen - Handel] | | voor een bepaald bedrag debiteren (v) [Bankwesen - Handel] | |
| belasten [Bankwesen - Handel] | | voor een bepaald bedrag debiteren [Bankwesen - Handel] | |
| belasten (v) [Bankwesen - Handel] | | op de rekening laten schrijven (v) [Bankwesen - Handel] | |
| belasten [Bankwesen - Handel] | | op de rekening laten schrijven [Bankwesen - Handel] | |
| belasten (v) [Unehrlichkeit] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | impliceren (v) [Unehrlichkeit] - geïmpliceerd
- impliceert
- impliceren
- impliceerde
- impliceerden
| |
| belasten [Unehrlichkeit] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | impliceren [Unehrlichkeit] - geïmpliceerd
- impliceert
- impliceren
- impliceerde
- impliceerden
| |
| belasten (v) [Unehrlichkeit] - belastet
- belastest
- belasten
- belastetest
- belasteten
- belaste
| | betrekken (v) [Unehrlichkeit] - betrokken
- betrekt
- betrekken
- betrok
- betrokken
| |