Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / S / storen

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor storen

Zoek woord storen heeft 59 resultaten
Ga naar Nederlands » Duits Duits » Nederlands
NL Nederlands DE Duits
storen (v) [persoon] belästigen (v) [persoon]
storen (v n int) [to annoy, disturb] belästigen (v n int) [to annoy, disturb]
storen (v) [bezoek] stören (v) [bezoek]
storen (n v) [bother or vex; to mortify] stören (n v) [bother or vex; to mortify]
storen (v) [confuse or irritate] stören (v) [confuse or irritate]
NL Nederlands DE Duits
storen (v) [persoon] stören (v) [persoon]
storen (n v) [bother or vex; to mortify] ärgern (n v) [bother or vex; to mortify] (sich)
storen (n v) [bother or vex; to mortify] verärgern (n v) [bother or vex; to mortify]
storen (v) [situatie] in Verlegenheit bringen (v) [situatie]
storen (v) [obstakel] beeinträchtigen (v) [obstakel]
storen (v) [obstakel] behindern (v) [obstakel]
storen (v) [bezoek] lästig fallen (v) [bezoek]
storen (v) [bezoek] hereinplatzen (v) [bezoek]
storen (v) [bezoek] ungelegen kommen (v) [bezoek]
storen (v) [render turbid] trüben (v) [render turbid]
storen (n v) [bother or vex; to mortify] verdrießen (n v) [bother or vex; to mortify]
NL Synoniemen voor storen DE Vertalingen
interrumperen [afbreken] interrupt
verstoren [afbreken] disturb
onderbreken [afbreken] disrupt
hinderen [derangeren] n stymie (formal)
lastig vallen [derangeren] vex (arch.)
ophouden [lastigvallen] n retain
vervelen [lastigvallen] chagrin
afremmen [belemmeren] n slow down
afschermen [belemmeren] screen
dwarsbomen [belemmeren] n oppose
remmen [belemmeren] n brake
saboteren [belemmeren] sabotage
tegenstreven [belemmeren] resist
tegenwerken [belemmeren] oppose
verhinderen [belemmeren] abstain
versperren [belemmeren] obstruct
zich verzetten [belemmeren] resist
afbrengen [afleiden] dissuade
verstrooien [afleiden] scatter
belemmeren [afremmen] n stymie (formal)
DE Duits NL Nederlands
stören [Plan] in de war sturen [Plan]
stören [Gefühle] verontrusten [Gefühle]
stören (v) [Gefühle] verontrusten (v) [Gefühle]
stören [Gefühle] beroeren [Gefühle]
stören (v) [Gefühle] beroeren (v) [Gefühle]
stören [beunruhigen] verstoren [beunruhigen]
stören (v) [beunruhigen] verstoren (v) [beunruhigen]
stören (v) [confuse or irritate] verstoren (v) [confuse or irritate]
stören (v) [frustrate] verstoren (v) [frustrate]
stören [Radio - Fernsehen] vervormen [Radio - Fernsehen]
stören (v) [Radio - Fernsehen] vervormen (v) [Radio - Fernsehen]
stören (v) [confuse or irritate] storen (v) [confuse or irritate]
stören (v) [Plan] in de war sturen (v) [Plan]
stören [Plan] in het honderd sturen [Plan]
stören (v) [Plan] in het honderd sturen (v) [Plan]
stören (v) [frustrate] doorkruisen (v) [frustrate]
stören (v) [frustrate] verijdelen (v) [frustrate]
stören [Besuch] ongelegen komen [Besuch]
stören (v) [Besuch] ongelegen komen (v) [Besuch]
stören [Besuch] zich opdringen [Besuch]
stören (v) [Besuch] zich opdringen (v) [Besuch]
stören (v n) [to cause unrest] stoken (v n) [to cause unrest]
stören [Benehmen] embêteren [Benehmen] (Belgium)
stören [Benehmen] lastig vallen [Benehmen]
stören (v) [Benehmen] lastig vallen (v) [Benehmen]
stören [Besuch] lastig vallen [Besuch]
stören (v) [Besuch] lastig vallen (v) [Besuch]
stören [Benehmen] ergeren [Benehmen]
stören (v) [Benehmen] ergeren (v) [Benehmen]
stören [Benehmen] pesten [Benehmen]
stören (v) [Benehmen] pesten (v) [Benehmen]
stören [Benehmen] plagen [Benehmen]
stören (v) [Benehmen] plagen (v) [Benehmen]
stören (n v) [bother or vex; to mortify] vervelen (n v) [bother or vex; to mortify]
stören (v) [Benehmen] embêteren (v) [Benehmen] (Belgium)
stören (v) [to vex, harass, or beset] belagen (v) [to vex, harass, or beset]
stören [beunruhigen] ontwrichten [beunruhigen]
stören (v) [beunruhigen] ontwrichten (v) [beunruhigen]
stören [Besuch] storen [Besuch]
stören (v) [Besuch] storen (v) [Besuch]
stören [Person] storen [Person]
stören (v) [Person] storen (v) [Person]
stören (n v) [bother or vex; to mortify] storen (n v) [bother or vex; to mortify]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor storen NL Vertalingen
Sonnensegel [Sonnendach] Zonnezeil
Markise [Sonnendach] f markies {m}