Zoek woord ophouden heeft 19 resultaten
NL Nederlands DE Duits
ophouden (v) [activiteit] {n} beenden (v) [activiteit]
ophouden (n) [activiteit] {n} Beendigung (n) {f} [activiteit]
ophouden (v) [verkeer] {n} blockieren (v) [verkeer]
ophouden (n) [activiteit] {n} Schluss (n) {m} [activiteit]
ophouden (n) [activiteit] {n} Abschluss (n) {m} [activiteit]
NL Nederlands DE Duits
ophouden (v) [tijd] {n} verzögern (v) [tijd]
ophouden (v) [activiteit] {n} stoppen (v) [activiteit]
ophouden (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated] {n} enden (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated]
ophouden (v) [activiteit] {n} enden (v) [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} einstellen (v) [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} ablassen (v) [activiteit]
ophouden (adv n v) [come to an end] {n} aufhören (adv n v) [come to an end]
ophouden (v) [activiteit] {n} aufhören (v) [activiteit]
ophouden (v) [verkeer] {n} aufhalten (v) [verkeer]
ophouden (v) [tijd] {n} aufhalten (v) [tijd]
ophouden (v) [beëindiging] {n} aufhalten (v) [beëindiging]
ophouden (v) [activiteit] {n} aufhalten (v) [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} anhalten (v) [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} ablassen von (v) [activiteit]