| | aufschieben (v) [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | schorten (v) [Zeit] - geschort
- schort
- schorten
- schortten
- schortte
| |
| | aufschieben [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | schorten [Zeit] - geschort
- schort
- schorten
- schortten
- schortte
| |
| | aufschieben (v) [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | opschorten (v) [Zeit] - opgeschort
- schort op
- schorten op
- schortten op
- schortte op
| |
| | aufschieben [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | opschorten [Zeit] - opgeschort
- schort op
- schorten op
- schortten op
- schortte op
| |
| | aufschieben (v) [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | verschuiven (v) [Zeit] - verschoven
- verschuift
- verschuiven
- verschoven
- verschoof
| |
| | aufschieben [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | verschuiven [Zeit] - verschoven
- verschuift
- verschuiven
- verschoven
- verschoof
| |
| | aufschieben (v) [verschieben] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | uitstellen (v) [verschieben] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelden uit
- stelde uit
| |
| | aufschieben (v) [To discontinue or interrupt a function, task, position, or event] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | afbreken (v) [To discontinue or interrupt a function, task, position, or event] - afgebroken
- breekt af
- breken af
- brak af
- braken af
| |
| | aufschieben (v) [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | uitstellen (v) [Zeit] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelden uit
- stelde uit
| |
| | aufschieben [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | uitstellen [Zeit] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelden uit
- stelde uit
| |
| | aufschieben (n v) [To postpone] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | uitstellen (n v) [To postpone] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelden uit
- stelde uit
| |
| | aufschieben (v) [(transitive) to delay] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | uitstellen (v) [(transitive) to delay] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelden uit
- stelde uit
| |
| | aufschieben (v) [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | opschuiven (v) [Zeit] - opgeschoven
- schuiven op
- schuift op
- schoven op
- schoof op
| |
| | aufschieben [Zeit] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | opschuiven [Zeit] - opgeschoven
- schuiven op
- schuift op
- schoven op
- schoof op
| |
| | aufschieben (v) [To discontinue or interrupt a function, task, position, or event] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | stopzetten (v) [To discontinue or interrupt a function, task, position, or event] - stopgezet
- zetten stop
- zet stop
- zette stop
- zetten stop
| |
| | aufschieben (v) [Zeit] | | op de lange baan schuiven (v) [Zeit] | |
| | aufschieben [Zeit] | | op de lange baan schuiven [Zeit] | |
| | aufschieben (v) [To discontinue or interrupt a function, task, position, or event] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | afgelasten (v) [To discontinue or interrupt a function, task, position, or event] - afgelast
- gelasten af
- gelast af
- gelastte af
- gelastten af
| |
| | aufschieben (v) [To discontinue or interrupt a function, task, position, or event] - aufgeschoben
- schiebst auf
- schieben auf
- schobst auf
- schoben auf
- schieb(e) auf
| | onderbreken (v) [To discontinue or interrupt a function, task, position, or event] - onderbroken
- onderbreekt
- onderbreken
- onderbrak
- onderbraken
| |
