Zoek woord fahren über heeft 4 resultaten
Ga naar
DE Duits NL Nederlands
fahren über [nautisch] bevaren [nautisch]
fahren über (v) [nautisch] bevaren (v) [nautisch]
fahren über [nautisch] varen op [nautisch]
fahren über (v) [nautisch] varen op (v) [nautisch]

DE NL Vertalingen voor fahren

fahren [reisen] gaan [reisen]
fahren (v) [reisen] gaan (v) [reisen]
fahren (v n) [to move through space (especially from one place to another)] gaan (v n) [to move through space (especially from one place to another)]
fahren [Fahrzeuge] autorijden {n} [Fahrzeuge]
fahren (v) [Fahrzeuge] autorijden (v) {n} [Fahrzeuge]
fahren [Automobile] rijden [Automobile]
fahren (v) [Automobile] rijden (v) [Automobile]
fahren [Fahrzeuge] rijden [Fahrzeuge]
fahren (v) [Fahrzeuge] rijden (v) [Fahrzeuge]
fahren (v n) [convey (a person, etc) in a wheeled motorized vehicle] rijden (v n) [convey (a person, etc) in a wheeled motorized vehicle]

DE NL Vertalingen voor über

über [betreffend] betreffende [betreffend]
über (o) [betreffend] betreffende (o) [betreffend]
über (prep adv adj) [concerned with, engaged in] betreffende (prep adv adj) [concerned with, engaged in]
über (prep adv adj) [concerned with, engaged in] aangaande (prep adv adj) [concerned with, engaged in]
über [betreffend] omtrent [betreffend]
über (o) [betreffend] omtrent (o) [betreffend]
über [Geld] over [Geld]
über (o) [Geld] over (o) [Geld]
über [Raum] over [Raum]
über (o) [Raum] over (o) [Raum]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor fahren über NL Vertalingen
malen [anstreichen] schilderen
tönen [anstreichen] klinken {n}
streichen [anstreichen] wegstrepen
färben [anstreichen] kleuren {n}
Einfärben [anstreichen] n kleuren {n}
kalken [anstreichen] met kalk bemesten
pinseln [anstreichen] aanbrengen
lackieren [anstreichen] lakken
ausmalen [anstreichen] voorstellen
schminken [anstreichen] schminken
schwärzen [anstreichen] zwarten {n}
tünchen [anstreichen] witten
gehen [fahren] rijzen
bringen [fahren] brengen
laufen [fahren] lopen {n}
fahren [fahren] varen {m}
rollen [fahren] rollen
wandern [fahren] werken {n}
drängen [fahren] noodzaken
absetzen [fahren] afzetten {n}