| bewerkstelligen [zuwegebringen] - bewerkstelligt
- bewerkstelligst
- bewerkstelligen
- bewerkstelligtest
- bewerkstelligten
- bewerkstellig(e)
| | veroorzaken [zuwegebringen] - veroorzaakt
- veroorzaakt
- veroorzaken
- veroorzaakten
- veroorzaakte
| |
| bewerkstelligen (v) [zuwegebringen] - bewerkstelligt
- bewerkstelligst
- bewerkstelligen
- bewerkstelligtest
- bewerkstelligten
- bewerkstellig(e)
| | veroorzaken (v) [zuwegebringen] - veroorzaakt
- veroorzaakt
- veroorzaken
- veroorzaakten
- veroorzaakte
| |
| bewerkstelligen [zuwegebringen] - bewerkstelligt
- bewerkstelligst
- bewerkstelligen
- bewerkstelligtest
- bewerkstelligten
- bewerkstellig(e)
| | teweegbrengen [zuwegebringen] - teweeggebracht
- brengen teweeg
- brengt teweeg
- brachten teweeg
- bracht teweeg
| |
| bewerkstelligen (v) [zuwegebringen] - bewerkstelligt
- bewerkstelligst
- bewerkstelligen
- bewerkstelligtest
- bewerkstelligten
- bewerkstellig(e)
| | teweegbrengen (v) [zuwegebringen] - teweeggebracht
- brengen teweeg
- brengt teweeg
- brachten teweeg
- bracht teweeg
| |
| bewerkstelligen [zuwegebringen] - bewerkstelligt
- bewerkstelligst
- bewerkstelligen
- bewerkstelligtest
- bewerkstelligten
- bewerkstellig(e)
| | voortbrengen [zuwegebringen] - voortgebracht
- brengen voort
- brengt voort
- bracht voort
- brachten voort
| |
| bewerkstelligen (v) [zuwegebringen] - bewerkstelligt
- bewerkstelligst
- bewerkstelligen
- bewerkstelligtest
- bewerkstelligten
- bewerkstellig(e)
| | voortbrengen (v) [zuwegebringen] - voortgebracht
- brengen voort
- brengt voort
- bracht voort
- brachten voort
| |
| bewerkstelligen [zuwegebringen] | | met zich meebrengen [zuwegebringen] | |
| bewerkstelligen (v) [zuwegebringen] | | met zich meebrengen (v) [zuwegebringen] | |
| bewerkstelligen (v) [To accomplish] - bewerkstelligt
- bewerkstelligst
- bewerkstelligen
- bewerkstelligtest
- bewerkstelligten
- bewerkstellig(e)
| | bewerkstelligen (v) [To accomplish] - bewerkstelligd
- bewerkstelligen
- bewerkstelligt
- bewerkstelligde
- bewerkstelligden
| |
| bewerkstelligen [zuwegebringen] - bewerkstelligt
- bewerkstelligst
- bewerkstelligen
- bewerkstelligtest
- bewerkstelligten
- bewerkstellig(e)
| | bewerkstelligen [zuwegebringen] - bewerkstelligd
- bewerkstelligen
- bewerkstelligt
- bewerkstelligde
- bewerkstelligden
| |
| bewerkstelligen (v) [zuwegebringen] - bewerkstelligt
- bewerkstelligst
- bewerkstelligen
- bewerkstelligtest
- bewerkstelligten
- bewerkstellig(e)
| | bewerkstelligen (v) [zuwegebringen] - bewerkstelligd
- bewerkstelligen
- bewerkstelligt
- bewerkstelligde
- bewerkstelligden
| |