utbreda sig snabbt vertaling - Nederlands Zweeds vertaling voor utbreda sig snabbt

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Zweeds / U / utbreda sig snabbt

Zoek woord utbreda sig snabbt heeft eén resultaat

Ga naar

SV	Zweeds	NL	Nederlands
	utbreda sig snabbt (v) [djur]		zich snel vermeerderen (v) [djur]

SV NL Vertalingen voor utbreda

	utbreda (v) [idé] utbredd		verspreiden (v) [idé] verspreid verspreidt verspreiden verspreidde verspreidden
	utbreda (v) [sprida] utbredd		verspreiden (v) [sprida] verspreid verspreidt verspreiden verspreidde verspreidden
	utbreda (v) [(transitive) to change from a smaller form/size to a larger one] utbredd		vergroten (v) [(transitive) to change from a smaller form/size to a larger one] vergroot vergroten vergroot vergrootte vergrootten
	utbreda (v) [(transitive) to change from a smaller form/size to a larger one] utbredd		uitbreiden (v) [(transitive) to change from a smaller form/size to a larger one] uitgebreid breiden uit breidt uit breidde uit breidden uit
	utbreda (v) [(transitive) to change from a smaller form/size to a larger one] utbredd		openzetten (v) [(transitive) to change from a smaller form/size to a larger one] opengezet zetten open zet open zetten open zette open
	utbreda (v) [idé] utbredd		uitspreiden (v) [idé] uitgespreid spreiden uit spreidt uit spreidden uit spreidde uit
	utbreda (v) [sprida] utbredd		uitspreiden (v) [sprida] uitgespreid spreiden uit spreidt uit spreidden uit spreidde uit
	utbreda (v) [(transitive) to change from a smaller form/size to a larger one] utbredd		opentrekken (v) [(transitive) to change from a smaller form/size to a larger one] opengetrokken trekken open trekt open trokken open trok open

SV NL Vertalingen voor sig

	sig (o) [reflexivt pron. - sg.]		zich (o) [reflexivt pron. - sg.]
	sig (o) [reflexivt pronomen]		zich (o) [reflexivt pronomen]
	sig (o) [reflexivt pron. - sg.]		zichzelf (o) [reflexivt pron. - sg.]
	sig (o) [reflexivt pronomen]		zichzelf (o) [reflexivt pronomen]

SV NL Vertalingen voor snabbt

	snabbt (o) [fart]		gauw (o) [fart]
	snabbt (o) [hast]		gauw (o) [hast]
	snabbt (o) [fart]		snel (o) [fart]
	snabbt (o) [hast]		snel (o) [hast]
	snabbt (v n adj adv int) [with great speed]		snel (v n adj adv int) [with great speed]
	snabbt (o) [fart]		haastig (o) [fart]
	snabbt (o) [hast]		haastig (o) [hast]
	snabbt (o) [fart]		ijlings (o) [fart]
	snabbt (o) [hast]		ijlings (o) [hast]
	snabbt (o) [fart]		inderhaast (o) [fart]