Zoek woord insufficienza heeft 9 resultaten
IT Italiaans NL Nederlands
insufficienza (n) [quantità] {f} gebrek (n) {n} [quantità]
insufficienza (n) [quantità] {f} tekort (n) {n} [quantità]
insufficienza (n) [quantità] {f} ontbreken (n) {n} [quantità]
insufficienza (n) [quantità] {f} gemis (n) {n} [quantità]
insufficienza (n) [generale] {f} ongerijmdheid (n) {f} [generale]
IT Italiaans NL Nederlands
insufficienza (n) [quantità] {f} schaarste (n) {f} [quantità]
insufficienza (n) [generale] {f} schaarsheid (n) {f} [generale]
insufficienza (n) [generale] {f} ontoereikendheid (n) {f} [generale]
insufficienza (n) [generale] {f} incongruentie (n) {f} [generale]

Italiaans Nederlands vertalingen

IT Synoniemen voor insufficienza NL Vertalingen
anomalia [handicap] m abnormaliteit {f}
deficienza [handicap] tekort {n}
anormalità [handicap] f afwijking {f}
vuoto [mancanza] m leeg
scarsità [mancanza] f schaarste {f}
difetto [mancanza] m zwak punt {n}
incompletezza [mancanza] f onvolledigheid {f}
privazione [mancanza] f ontberingen (p)
assenza [mancanza] f tekort {n}
lacuna [mancanza] f hiaat {m}
penuria [mancanza] f tekortkoming {f}
carenza [mancanza] f schaarste {f}
mancanza [penuria] f tekort {n}
inadeguatezza [scarsità] f incongruentie {f}
piccolezza [scarsità] f kleinheid {f}
pochezza [scarsità] f tekortkoming {f}
debolezza [carenza] f zwakte {f}
buco [vuoto] m gaatje {n}
omissione [vuoto] f weglating {f}
manchevolezza [vuoto] f zwakte {f}