Zoek woord essere un fenomeno in heeft 2 resultaten
Ga naar
IT Italiaans NL Nederlands
essere un fenomeno in (v) [persona] steengoed zijn in (v) [persona]
essere un fenomeno in (v) [persona] een kei zijn in (v) [persona]

IT NL Vertalingen voor essere

essere (v) [used to form the passive voice] {m} worden (v) {n} [used to form the passive voice]
essere (v) [to be plentiful] {m} overvloedig (v) [to be plentiful]
essere (v) [filosofia] {m} zich bevinden (v) [filosofia]
essere (v) [generale] {m} zich bevinden (v) [generale]
essere (v) [luogo] {m} zich bevinden (v) [luogo]
essere (v) [occupy a place] {m} liggen (v) [occupy a place]
essere (n) [esistenza] {m} zijn (n) {n} [esistenza]
essere (v) [filosofia] {m} zijn (v) {n} [filosofia]
essere (v) [generale] {m} zijn (v) {n} [generale]
essere (v) [luogo] {m} zijn (v) {n} [luogo]

IT NL Vertalingen voor un

un (a) [determinante indefinito] enig (a) [determinante indefinito]
un (a) [generale] enig (a) [generale]
un (a) [determinante indefinito] een zekere (a) [determinante indefinito]
un (a) [generale] een zekere (a) [generale]
un (a) [determinante indefinito] één of andere (a) [determinante indefinito]
un (a) [generale] één of andere (a) [generale]
un (o) [articolo indeterminativo] een (o) {m} [articolo indeterminativo]
un (a) [determinante indefinito] een (a) {m} [determinante indefinito]
un (a) [generale] een (a) {m} [generale]
un (conj n prep) [indefinite article] een (conj n prep) {m} [indefinite article]

IT NL Vertalingen voor fenomeno

fenomeno (n) [donna] {m} fenomeen (n) {n} [donna]
fenomeno (n) [natura] {m} fenomeen (n) {n} [natura]
fenomeno (n) [uomo] {m} fenomeen (n) {n} [uomo]
fenomeno (n) [donna] {m} verschijnsel (n) {n} [donna]
fenomeno (n) [natura] {m} verschijnsel (n) {n} [natura]
fenomeno (n) [uomo] {m} verschijnsel (n) {n} [uomo]

IT NL Vertalingen voor in

in opletten
in (o) [direzione] naar (o) [direzione]
in (particle prep adv) [in the direction of, and arriving at] naar (particle prep adv) [in the direction of, and arriving at]
in wachten {n}
in (o) [direzione] bij (o) {m} [direzione]
in (o) [in ogni] bij (o) {m} [in ogni]
in (o) [preposizione] bij (o) {m} [preposizione]
in (o) [prossimità] bij (o) {m} [prossimità]
in (o) [direzione] op (o) [direzione]
in (o) [in ogni] op (o) [in ogni]