Zoek woord zijn heeft 38 resultaten
NL Nederlands IT Italiaans
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.] {n} i suoi (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.] {n} il suo (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] {n} il suo (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] {n} la sua (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.] {n} la sua (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.]
NL Nederlands IT Italiaans
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.] {n} la sua (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] {n} la sua (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]
zijn {n} suo
zijn {n} sua
zijn (n) [bestaan] {n} vita (n) {f} [bestaan]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.] {n} il suo (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.] {n} i suoi (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] {n} i suoi (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.] {n} le sue (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.] {n} le sue (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] {n} le sue (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]
zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} venire (v) [elliptical form of "be here", or similar]
zijn {n} suoi
zijn {n} sue {f}
zijn (v) [occur, take place] {n} essere (v) {m} [occur, take place]
zijn (n) [bestaan] {n} esistenza (n) {f} [bestaan]
zijn (n) [filosofie] {n} esistenza (n) {f} [filosofie]
zijn (v) [algemeen] {n} trovarsi (v) [algemeen]
zijn (v) [filosofie] {n} trovarsi (v) [filosofie]
zijn (v) [plaats] {n} trovarsi (v) [plaats]
zijn (v) [algemeen] {n} essere (v) {m} [algemeen]
zijn (n) [bestaan] {n} essere (n) {m} [bestaan]
zijn (v) [filosofie] {n} essere (v) {m} [filosofie]
zijn (v) [occupy a place] {n} essere (v) {m} [occupy a place]
zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} andare (v) [elliptical form of "be here", or similar]
zijn (v) [plaats] {n} essere (v) {m} [plaats]
zijn (v) [used to indicate that the subject and object are the same] {n} essere (v) {m} [used to indicate that the subject and object are the same]
zijn (v) [used to indicate that the subject has the qualities described by a noun or noun phrase] {n} essere (v) {m} [used to indicate that the subject has the qualities described by a noun or noun phrase]
zijn (v) [used to indicate that the subject plays the role of the predicate nominative] {n} essere (v) {m} [used to indicate that the subject plays the role of the predicate nominative]
zijn (v) [algemeen] {n} esistere (v) [algemeen]
zijn (v) [filosofie] {n} esistere (v) [filosofie]
zijn (v) [plaats] {n} esistere (v) [plaats]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] {n} il suo (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
NL Synoniemen voor zijn IT Vertalingen
optreden [functie vervullen] n esibizione {f}
leven [bestaan] n vivere
existeren [leven] esistere
uithangen [zitten] fare
zich bevinden [zitten] trovarsi
natuur [aard] f temperamento {m}
persoonlijkheid [aard] f personaggio {m}
wezen [aard] n essenza {f}
staan [aanwezig zijn] esserci
voorvallen [gebeuren] succedere
toebehoren [behoren aan] n a
kosten [bedragen] (p costare
vertegenwoordigen [vertegenwoordigen] rappresentare
zitten [uithangen] esserci
vormen [uitmaken] formare
uitmaken [vormen] riconoscere