NL IT Nederlands Italiaans vertalingen voor een
Zoek woord een heeft 33 resultaten
Ga naar Nederlands » Italiaans
| NL | Nederlands | IT | Italiaans | |
|---|---|---|---|---|
| een (o) [hoofdtelwoord] {m} | uno (o) {m} [hoofdtelwoord] | |||
| een (a) [hoofdtelwoord] {m} | un certo (a) [hoofdtelwoord] | |||
| een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | un certo (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
| een (a) [algemeen] {m} | una certa (a) [algemeen] | |||
| een (a) [hoofdtelwoord] {m} | una certa (a) [hoofdtelwoord] |
| NL | Nederlands | IT | Italiaans | |
|---|---|---|---|---|
| een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | una certa (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
| een (a) [algemeen] {m} | uno (a) {m} [algemeen] | |||
| een (a) [hoofdtelwoord] {m} | uno (a) {m} [hoofdtelwoord] | |||
| een (n) [hoofdtelwoord] {m} | uno (n) {m} [hoofdtelwoord] | |||
| een (a) [algemeen] {m} | un certo (a) [algemeen] | |||
| een (conj n prep) [indefinite article] {m} | uno (conj n prep) {m} [indefinite article] | |||
| een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | uno (a) {m} [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
| een (o) [onbepaald lidwoord] {m} | uno (o) {m} [onbepaald lidwoord] | |||
| een (conj n prep) [indefinite article] {m} | un' (conj n prep) [indefinite article] | |||
| een (n v) [to bathe using a shower] {m} | farsi (n v) [to bathe using a shower] | |||
| een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} | complimentarsi (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] | |||
| een (n v) [to bathe using a shower] {m} | docciarsi (n v) [to bathe using a shower] (n v) | |||
| een (v n) [to assign a role in a play or performance] {m} | assegnare (v n) [to assign a role in a play or performance] | |||
| een (o) [onbepaald lidwoord] {m} | una (o) [onbepaald lidwoord] | |||
| een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | una (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
| een (conj n prep) [indefinite article] {m} | una (conj n prep) [indefinite article] | |||
| een (o) [hoofdtelwoord] {m} | una (o) [hoofdtelwoord] | |||
| een (a) [hoofdtelwoord] {m} | una (a) [hoofdtelwoord] | |||
| een (a) [algemeen] {m} | una (a) [algemeen] | |||
| een (o) [onbepaald lidwoord] {m} | un (o) [onbepaald lidwoord] | |||
| een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | un (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
| een (conj n prep) [indefinite article] {m} | un (conj n prep) [indefinite article] | |||
| een (o) [hoofdtelwoord] {m} | un (o) [hoofdtelwoord] | |||
| een (a) [hoofdtelwoord] {m} | un (a) [hoofdtelwoord] | |||
| een (a) [algemeen] {m} | un (a) [algemeen] | |||
| een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | qualche (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
| een (a) [hoofdtelwoord] {m} | qualche (a) [hoofdtelwoord] | |||
| een (a) [algemeen] {m} | qualche (a) [algemeen] |