Zoek woord een breuk veroorzaken tussen heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands IT Italiaans
een breuk veroorzaken tussen (v) [vereniging] dividere (v) [vereniging]
een breuk veroorzaken tussen (v) [vereniging] separare (v) [vereniging]
een breuk veroorzaken tussen (v) [vereniging] scindere (v) [vereniging]

NL IT Vertalingen voor een

een (v n) [to assign a role in a play or performance] {m} assegnare (v n) [to assign a role in a play or performance]
een (a) [algemeen] {m} qualche (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} qualche (a) [hoofdtelwoord]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} qualche (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (a) [algemeen] {m} un (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} un (a) [hoofdtelwoord]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} un (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} un (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} un (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} un (o) [onbepaald lidwoord]

NL IT Vertalingen voor breuk

breuk (n) [algemeen] {m} rottura (n) {f} [algemeen]
breuk (n) [geneeskunde] {m} rottura (n) {f} [geneeskunde]
breuk (n) [relatie] {m} rottura (n) {f} [relatie]
breuk (n) [algemeen] {m} divergenza (n) {f} [algemeen]
breuk (n) [geneeskunde] {m} divergenza (n) {f} [geneeskunde]
breuk (n) [relatie] {m} divergenza (n) {f} [relatie]
breuk (n v) [act of breaking, or something broken] {m} frattura (n v) {f} [act of breaking, or something broken]
breuk (n) [algemeen] {m} frattura (n) {f} [algemeen]
breuk (n) [geneeskunde] {m} frattura (n) {f} [geneeskunde]
breuk (n v) [geology fracture in rock] {m} frattura (n v) {f} [geology fracture in rock]

NL IT Vertalingen voor veroorzaken

veroorzaken (n v) [to produce as a result] produrre (n v) [to produce as a result]
veroorzaken (v) [algemeen] provocare (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] provocare (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [oorzaak] provocare (v) [oorzaak]
veroorzaken (v) [opstand] provocare (v) [opstand]
veroorzaken (v) [ramp] provocare (v) [ramp]
veroorzaken (v) [reactie] provocare (v) [reactie]
veroorzaken (v) [schade] provocare (v) [schade]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] provocare (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (n v) [to set off an event or action] provocare (n v) [to set off an event or action]

NL IT Vertalingen voor tussen

tussen (prep) [in transit from one to the other] tra (prep) [in transit from one to the other]
tussen (o) [onder] tra (o) [onder]
tussen (prep) [one of, representing a choice] tra (prep) [one of, representing a choice]
tussen (o) [positie] tra (o) [positie]
tussen (prep) [in transit from one to the other] fra (prep) [in transit from one to the other]
tussen (o) [onder] fra (o) [onder]
tussen (prep) [one of, representing a choice] fra (prep) [one of, representing a choice]
tussen (o) [positie] fra (o) [positie]
tussen (o) [onder] in mezzo a (o) [onder]
tussen (o) [positie] in mezzo a (o) [positie]