Woxikon / Woordenboek / Nederlands Frans / S / se faire

NL FR Nederlands Frans vertalingen voor se faire

Zoek woord se faire heeft 7 resultaten
Ga naar Frans » Nederlands
FR Frans NL Nederlands
se faire (v) [(transitive) to obtain or achieve by indirect and usually deceitful methods] ontfutselen (v) [(transitive) to obtain or achieve by indirect and usually deceitful methods]
se faire (v) [devenir] worden (v) {n} [devenir]
se faire (v) [devenir] uitgroeien tot (v) [devenir]
se faire (v) [devenir] veranderen in (v) [devenir]
se faire (v) [(transitive) to obtain or achieve by indirect and usually deceitful methods] ritselen (v) {n} [(transitive) to obtain or achieve by indirect and usually deceitful methods]
FR Frans NL Nederlands
se faire (v) [to make something new function well through use] inlopen (v) [to make something new function well through use]
se faire (n v abbr) [slang: have sex with] binnendoen (n v abbr) [slang: have sex with] (n v abbr)

FR NL Vertalingen voor se

se (pronoun determiner) [one] je (pronoun determiner) [one]
se (pronoun determiner) [one] u (pronoun determiner) [one]
se (o) [pron. réfléchi - sg.] zich (o) [pron. réfléchi - sg.]
se (o) [pronom réfléchi] zich (o) [pronom réfléchi]
se (pronoun determiner) [one] men (pronoun determiner) [one]
se (o) [pron. réfléchi - sg.] zichzelf (o) [pron. réfléchi - sg.]
se (o) [pronom réfléchi] zichzelf (o) [pronom réfléchi]
se (pronoun determiner) [one] ge (pronoun determiner) [one]

FR NL Vertalingen voor faire

faire (v) [discours] afsteken (v) [discours]
faire (v) [action] opmaken (v) [action]
faire (v) [bénéfice] opmaken (v) [bénéfice]
faire (v) [général] opmaken (v) [général]
faire (v) [lit] opmaken (v) [lit]
faire (v) [chèque] uitschrijven (v) [chèque]
faire (v) [reçu] uitschrijven (v) [reçu]
faire (v) [action] handelen (v) [action]
faire (v) [agir] handelen (v) [agir]
faire (n v) [to do something] handelen (n v) [to do something]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor se faire NL Vertalingen
se transformer [état] zich aanpassen
se rendre [état] zich overgeven
devenir [état] vallen {n}
avoir lieu [réaliser] plaatsvinden
se montrer [réaliser] te voorschijn komen {n}
se trouver [réaliser] zijn {n}
se voir [réaliser] zichtbaar zijn
aller [réaliser] gaan
représenter [réaliser] belichamen
être [réaliser] m iemand
faire face [faire cas] regelen
faire face à [faire cas] zich verzetten tegen
faire [faire cas] ophemelen
mûrir [cuire] rijpen {n}
s'accoutumer [s'habituer] wennen {n}
s'adapter [s'accoutumer] bewerken {n}
s'habituer [s'accoutumer] wennen {n}