Zoek woord zijn heeft 36 resultaten
NL Nederlands FR Frans
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] {n} sa [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
zijn [algemeen] {n} exister [algemeen]
zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} avoir (v) {m} [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
zijn [plaats] {n} exister [plaats]
zijn [bestaan] {n} vie [bestaan] (f] de famille [f)
NL Nederlands FR Frans
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] {n} son {m} [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.] {n} son {m} [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.]
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.] {n} son {m} [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.]
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] {n} son {m} [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]
zijn [filosofie] {n} exister [filosofie]
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.] {n} sa [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.]
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.] {n} sa [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.]
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] {n} sa [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.] {n} ses [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. enk.]
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.] {n} ses [bezittelijk bijvoeglijk nw. - m. mv.]
zijn [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] {n} ses [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]
zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} venir (v) [elliptical form of "be here", or similar]
zijn (v) [used to indicate that the subject plays the role of the predicate nominative] {n} être (v) {m} [used to indicate that the subject plays the role of the predicate nominative]
zijn (v) [used to indicate weather, air quality, or the like] {n} faire (v) [used to indicate weather, air quality, or the like]
zijn [filosofie] {n} existence {f} [filosofie]
zijn [algemeen] {n} se trouver [algemeen]
zijn [filosofie] {n} se trouver [filosofie]
zijn [plaats] {n} se trouver [plaats]
zijn {n} être {m}
zijn [algemeen] {n} être {m} [algemeen]
zijn [bestaan] {n} être {m} [bestaan]
zijn [filosofie] {n} être {m} [filosofie]
zijn (v) [occupy a place] {n} être (v) {m} [occupy a place]
zijn (v) [occur, take place] {n} être (v) {m} [occur, take place]
zijn [plaats] {n} être {m} [plaats]
zijn (v) [used to indicate that the subject and object are the same] {n} être (v) {m} [used to indicate that the subject and object are the same]
zijn (v) [used to indicate that the subject has the qualities described by a noun or noun phrase] {n} être (v) {m} [used to indicate that the subject has the qualities described by a noun or noun phrase]
zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} aller (v) [elliptical form of "be here", or similar]
zijn {n} son {m}
zijn {n} sa
zijn {n} ses
NL Synoniemen voor zijn FR Vertalingen
optreden [functie vervullen] n concert {m}
leven [bestaan] n vivre
existeren [leven] exister
uithangen [zitten] jouer
zich bevinden [zitten] être {m}
natuur [aard] f nature {f}
persoonlijkheid [aard] f personnage {m}
wezen [aard] n essence {f}
staan [aanwezig zijn] y avoir
voorvallen [gebeuren] advenir
toebehoren [behoren aan] n accessoire
kosten [bedragen] (p couter (n v)
vertegenwoordigen [vertegenwoordigen] représenter
zitten [uithangen] y avoir
vormen [uitmaken] former
uitmaken [vormen] être certain