Woxikon / Woordenboek / Nederlands Frans / S / se rendre

NL FR Nederlands Frans vertalingen voor se rendre

Zoek woord se rendre heeft 9 resultaten
Ga naar Frans » Nederlands
FR Frans NL Nederlands
se rendre (v) [accord] opgeven (v) {n} [accord]
se rendre (v) [militaire] opgeven (v) {n} [militaire]
se rendre (v) [accord] capituleren (v) [accord]
se rendre (v) [militaire] capituleren (v) [militaire]
se rendre (v) [accord] bezwijken (v) [accord]
FR Frans NL Nederlands
se rendre (v) [militaire] bezwijken (v) [militaire]
se rendre (v) [accord] zich overgeven (v) [accord]
se rendre (v) [militaire] zich overgeven (v) [militaire]
se rendre (v) [surrender] zich overgeven (v) [surrender]

FR NL Vertalingen voor se

se (pronoun determiner) [one] je (pronoun determiner) [one]
se (pronoun determiner) [one] u (pronoun determiner) [one]
se (o) [pron. réfléchi - sg.] zich (o) [pron. réfléchi - sg.]
se (o) [pronom réfléchi] zich (o) [pronom réfléchi]
se (pronoun determiner) [one] men (pronoun determiner) [one]
se (o) [pron. réfléchi - sg.] zichzelf (o) [pron. réfléchi - sg.]
se (o) [pronom réfléchi] zichzelf (o) [pronom réfléchi]
se (pronoun determiner) [one] ge (pronoun determiner) [one]

FR NL Vertalingen voor rendre

rendre (v) [médecine] opgeven (v) {n} [médecine]
rendre (v) [médecine] overgeven (v) [médecine]
rendre (v n) [to regurgitate the contents of a stomach] overgeven (v n) [to regurgitate the contents of a stomach]
rendre (v n) [To cause to become] veroorzaken (v n) [To cause to become]
rendre (v) [visite] beantwoorden (v) [visite]
rendre (v) [remettre] geven (v) [remettre]
rendre (v) [compenser] goedmaken (v) [compenser]
rendre (v) [médecine] uitbraken (v) {n} [médecine]
rendre (v n) [to regurgitate the contents of a stomach] kotsen (v n) [to regurgitate the contents of a stomach] (informal)
rendre (v) [médecine] braken (v) {n} [médecine]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor se rendre NL Vertalingen
courir [mouvement] loop {m}
déambuler [mouvement] slenteren
circuler [mouvement] circuleren
conduire [mouvement] rijden
mener [mouvement] leiden {n}
passer [mouvement] stofzuigen
rentrer [mouvement] teruggaan
s'étendre [mouvement] strekken
marcher [mouvement] functioneren {n}
venir [mouvement] komen
aller [mouvement] gaan
plier [capituler] plooien
s'incliner [capituler] zich gewonnen geven
abandonner [capituler] opgeven {n}
abdiquer [capituler] afstand doen
renoncer [capituler] afzien
se soumettre [capituler] zich neerleggen bij
faiblir [capituler] verduisteren {n}
céder [capituler] overgeven
se transformer [état] zich aanpassen