het eens zijn vertaling - Nederlands Frans vertaling voor het eens zijn

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Frans / H / het eens zijn

Zoek woord het eens zijn heeft 5 resultaten

Ga naar

NL	Nederlands	FR	Frans
	het eens zijn [algemeen]		accepter [algemeen]
	het eens zijn [algemeen]		concorder [algemeen]
	het eens zijn [algemeen]		s'accorder [algemeen]
	het eens zijn [algemeen]		être d'accord [algemeen]
	het eens zijn [algemeen]		convenir [algemeen]

NL FR Vertalingen voor het

	het (n v abbr) [work, suffice]		aller (n v abbr) [work, suffice]
	het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]		ce [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
	het [persoonlijk vnw. - onderwerp]		ce [persoonlijk vnw. - onderwerp]
	het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]		ça [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
	het [persoonlijk vnw. - onderwerp]		ça [persoonlijk vnw. - onderwerp]
	het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]		cela [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
	het [persoonlijk vnw. - onderwerp]		cela [persoonlijk vnw. - onderwerp]
	het		le
	het (article adv) [article]		le (article adv) [article]
	het [bepaald lidwoord]		le [bepaald lidwoord]

NL FR Vertalingen voor eens

	eens [hoeveelheid]		autrefois [hoeveelheid]
	eens [toekomst]		autrefois [toekomst]
	eens [verleden]		autrefois [verleden]
	eens [hoeveelheid]		jadis [hoeveelheid]
	eens [toekomst]		jadis [toekomst]
	eens [verleden]		jadis [verleden]
	eens [hoeveelheid]		dans le temps [hoeveelheid]
	eens [toekomst]		dans le temps [toekomst]
	eens [verleden]		dans le temps [verleden]
	eens (adj v adv n) [implying extreme example]		même (adj v adv n) [implying extreme example]

NL FR Vertalingen voor zijn

	zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} geweest bent zijn was waren		avoir (v) {m} [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] aies eu aient eu aies aient
	zijn (v) [used to indicate weather, air quality, or the like] {n} geweest bent zijn was waren		faire (v) [used to indicate weather, air quality, or the like] aies fait aient fait fasses fassent
	zijn [filosofie] {n}		existence {f} [filosofie]
	zijn [algemeen] {n}		se trouver [algemeen]
	zijn [filosofie] {n}		se trouver [filosofie]
	zijn [plaats] {n}		se trouver [plaats]
	zijn {n} geweest bent zijn was waren		être {m} aies été aient été sois soient
	zijn [algemeen] {n} geweest bent zijn was waren		être {m} [algemeen] aies été aient été sois soient
	zijn [bestaan] {n} geweest bent zijn was waren		être {m} [bestaan] aies été aient été sois soient
	zijn [filosofie] {n} geweest bent zijn was waren		être {m} [filosofie] aies été aient été sois soient