Zoek woord een teken zijn voor heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands FR Frans
een teken zijn voor [teken] indiquer [teken]
een teken zijn voor [teken] suggérer [teken]
een teken zijn voor [teken] signaler [teken]

NL FR Vertalingen voor een

een (v) [to fart] {m} lâcher (v) [to fart]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} faire (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} complimenter (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (v) [to fart] {m} en (v) [to fart]
een [algemeen] {m} quelque [algemeen]
een [hoofdtelwoord] {m} quelque [hoofdtelwoord]
een [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} quelque [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een {m} un {m}
een [algemeen] {m} un {m} [algemeen]
een [hoofdtelwoord] {m} un {m} [hoofdtelwoord]

NL FR Vertalingen voor teken

teken [algemeen] {n} indication {f} [algemeen]
teken [communicatie] {n} indication {f} [communicatie]
teken [respect] {n} indication {f} [respect]
teken [symbool] {n} indication {f} [symbool]
teken [toekomst] {n} indication {f} [toekomst]
teken [algemeen] {n} indice {m} [algemeen]
teken [feit] {n} indice {m} [feit]
teken [algemeen] {n} signe {m} [algemeen]
teken [communicatie] {n} signe {m} [communicatie]
teken (n v) [linguistic unit in sign language] {n} signe (n v) {m} [linguistic unit in sign language]

NL FR Vertalingen voor zijn

zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} avoir (v) {m} [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
zijn (v) [used to indicate weather, air quality, or the like] {n} faire (v) [used to indicate weather, air quality, or the like]
zijn [filosofie] {n} existence {f} [filosofie]
zijn [algemeen] {n} se trouver [algemeen]
zijn [filosofie] {n} se trouver [filosofie]
zijn [plaats] {n} se trouver [plaats]
zijn {n} être {m}
zijn [algemeen] {n} être {m} [algemeen]
zijn [bestaan] {n} être {m} [bestaan]
zijn [filosofie] {n} être {m} [filosofie]

NL FR Vertalingen voor voor

voor [algemeen] {m} de [algemeen]
voor [ruil] {m} de [ruil]
voor (conj prep) [over a period of time] {m} pendant (conj prep) [over a period of time]
voor (prep) [in support of] {m} avec (prep) [in support of]
voor (prep adv conj) [earlier than in time] {m} avant que (prep adv conj) [earlier than in time]
voor [plaats] {m} avant que [plaats]
voor [tijd] {m} avant que [tijd]
voor {m} avant {m}
voor (prep adv conj) [earlier than in time] {m} avant (prep adv conj) {m} [earlier than in time]
voor (prep adv conj) [in front of according to an ordering system] {m} avant (prep adv conj) {m} [in front of according to an ordering system]