Woxikon / Woordenboek / Nederlands Frans / B / bloquer

NL FR Nederlands Frans vertalingen voor bloquer

Zoek woord bloquer heeft 29 resultaten
Ga naar Frans » Nederlands
FR Frans NL Nederlands
bloquer (v) [circulation] stopzetten (v) [circulation]
bloquer (v) [sport - tir] ketsen (v) [sport - tir]
bloquer (v) [prix] bevriezen (v) [prix]
bloquer (v) [passage] geblokkeerd raken (v) [passage]
bloquer (v) [militaire] geblokkeerd raken (v) [militaire]
FR Frans NL Nederlands
bloquer (v) [circulation] geblokkeerd raken (v) [circulation]
bloquer (v) [automobiles] geblokkeerd raken (v) [automobiles]
bloquer (n v) [to prevent passing] versperren (n v) [to prevent passing]
bloquer (n v prep) [to obstruct the passage of] versperren (n v prep) [to obstruct the passage of]
bloquer (v) [passage] versperren (v) [passage]
bloquer (v) [militaire] versperren (v) [militaire]
bloquer (v) [circulation] versperren (v) [circulation]
bloquer (v) [automobiles] versperren (v) [automobiles]
bloquer (v) [passage] stopzetten (v) [passage]
bloquer (v) [militaire] stopzetten (v) [militaire]
bloquer (n v) [to prevent an action] verhinderen (n v) [to prevent an action]
bloquer (v) [automobiles] stopzetten (v) [automobiles]
bloquer (n v) [to prevent passing] blokkeren (n v) {n} [to prevent passing]
bloquer (n v prep) [to obstruct the passage of] blokkeren (n v prep) {n} [to obstruct the passage of]
bloquer (v) [prix] blokkeren (v) {n} [prix]
bloquer (v) [passage] blokkeren (v) {n} [passage]
bloquer (v) [militaire] blokkeren (v) {n} [militaire]
bloquer (v) [circulation] blokkeren (v) {n} [circulation]
bloquer (v) [automobiles] blokkeren (v) {n} [automobiles]
bloquer (n v) [to prevent an action] tegenhouden (n v) [to prevent an action]
bloquer (v) [passage] ophouden (v) {n} [passage]
bloquer (v) [militaire] ophouden (v) {n} [militaire]
bloquer (v) [circulation] ophouden (v) {n} [circulation]
bloquer (v) [automobiles] ophouden (v) {n} [automobiles]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor bloquer NL Vertalingen
entourer [encercler] omvatten
investir [encercler] belegeren
cerner [encercler] doorhebben
assaillir [encercler] aanranden
attaquer [encercler] een aanval doen op
prendre d'assaut [encercler] een stormaanval uitvoeren op
assiéger [encercler] belegeren
immobiliser [cerner] vastzetten
caler [cerner] afslaan
coincer [cerner] blijven steken
serrer [cerner] samenballen
enfermer [cerner] verwijderen
gêner [cerner] in verlegenheid brengen
masser [grouper] masseren
réunir [grouper] conciliëren
brider [arrêter] in bedwang houden
priver [arrêter] beroven {n}
fermer [arrêter] dichtdoen
retenir [arrêter] onthouden
supprimer [arrêter] schrappen