Zoek woord réunir heeft 24 resultaten
FR Frans NL Nederlands
réunir (v) [information] samenbrengen (v) [information]
réunir (v) [général] weer bij elkaar brengen (v) [général]
réunir (v) [concilier] weer bij elkaar brengen (v) [concilier]
réunir (v) [général] herenigen (v) [général]
réunir (v) [concilier] herenigen (v) [concilier]
FR Frans NL Nederlands
réunir (v) [qualités] in zich verenigen (v) [qualités]
réunir (v) [information] zich verzamelen (v) [information]
réunir (v) [gens] zich verzamelen (v) [gens]
réunir (v) [information] bijeenkomen (v) [information]
réunir (v) [gens] bijeenkomen (v) [gens]
réunir (v) [information] inwinnen (v) [information]
réunir (v) [gens] inwinnen (v) [gens]
réunir (v) [gens] verzamelen (v) [gens]
réunir (v) [gens] samenbrengen (v) [gens]
réunir (v) [général] bijleggen (v) [général]
réunir (v) [concilier] bijleggen (v) [concilier]
réunir (v) [général] conciliëren (v) [général]
réunir (v) [concilier] conciliëren (v) [concilier]
réunir (v) [général] verzoenen (v) [général]
réunir (v) [concilier] verzoenen (v) [concilier]
réunir (v) [charité] inzamelen (v) [charité]
réunir (v) [information] samenkomen (v) [information]
réunir (v) [gens] samenkomen (v) [gens]
réunir (v) [information] verzamelen (v) [information]

Frans Nederlands vertalingen