Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / K / kommunizieren

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor kommunizieren

Zoek woord kommunizieren heeft 10 resultaten
Ga naar Duits » Nederlands
DE Duits NL Nederlands
kommunizieren (v) [to impart information or knowledge of; to make known, to tell] mededelen (v) [to impart information or knowledge of; to make known, to tell]
kommunizieren (v) [to impart information or knowledge of; to make known, to tell] meedelen (v) [to impart information or knowledge of; to make known, to tell]
kommunizieren [Gespräch] communiceren [Gespräch]
kommunizieren (v) [Gespräch] communiceren (v) [Gespräch]
kommunizieren [Religion - katholisch] communiceren [Religion - katholisch]
DE Duits NL Nederlands
kommunizieren (v) [Religion - katholisch] communiceren (v) [Religion - katholisch]
kommunizieren (v) [to express or convey ideas, either through verbal or nonverbal means] communiceren (v) [to express or convey ideas, either through verbal or nonverbal means]
kommunizieren (v) [to impart information or knowledge of; to make known, to tell] communiceren (v) [to impart information or knowledge of; to make known, to tell]
kommunizieren [Religion - katholisch] de communie ontvangen [Religion - katholisch]
kommunizieren (v) [Religion - katholisch] de communie ontvangen (v) [Religion - katholisch]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor kommunizieren NL Vertalingen
erklären [erörtern] uitleggen
lernen [erörtern] leren {n}
reden [erörtern] spreken {n}
streifen [erörtern] rakelings voorbijlopen
bearbeiten [erörtern] bewerken {n}
erwähnen [erörtern] citeren, vermelden, opmerken, noemen
beraten [erörtern] overleggen
verdeutlichen [erörtern] licht werpen op
berühren [erörtern] van belang zijn voor
diskutieren [erörtern] discussiëren
ansprechen [erörtern] aanspreken
einbringen [erörtern] introduceren
verhandeln [erörtern] onderhandelen {n}
nachdenken [erörtern] mediteren
anbringen [erörtern] aanhangen
streiten [erörtern] (sich bakkeleien
vorschlagen [erörtern] aandragen
besprechen [erörtern] bespreken
darlegen [erörtern] uit de doeken doen
erörtern [erörtern] doorpraten