Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / F / fungieren als

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor fungieren als

Zoek woord fungieren als heeft 4 resultaten
Ga naar
DE Duits NL Nederlands
fungieren als [Aufgabe] fungeren als [Aufgabe]
fungieren als (v) [Aufgabe] fungeren als (v) [Aufgabe]
fungieren als [Aufgabe] optreden als [Aufgabe]
fungieren als (v) [Aufgabe] optreden als (v) [Aufgabe]

DE NL Vertalingen voor fungieren

fungieren (n v) [to behave in a certain way] optreden (n v) {n} [to behave in a certain way]
fungieren (n v) [to have a function] dienen (n v) [to have a function]
fungieren (n v) [to behave in a certain way] gedragen (n v) [to behave in a certain way]
fungieren (n v) [to have a function] fungeren (n v) [to have a function]

DE NL Vertalingen voor als

als (v) [''die Zeitfolge betreffend''] dan (v) [''die Zeitfolge betreffend'']
als (o) [Vergleich] dan (o) [Vergleich]
als (v) [''die Zeitfolge betreffend''] toen (v) [''die Zeitfolge betreffend'']
als (prep adv conj n) [except] behalve (prep adv conj n) [except]
als [Bindewort] wanneer [Bindewort]
als (o) [Bindewort] wanneer (o) [Bindewort]
als [Bindewort] als [Bindewort]
als (o) [Bindewort] als (o) [Bindewort]
als [Bindewort] zodra [Bindewort]
als (o) [Bindewort] zodra (o) [Bindewort]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor fungieren als NL Vertalingen
spielen [auftreten als] spelen {n}
auftreten [auftreten als] te voorschijn komen {n}
darstellen [auftreten als] afbeelden
abgeben [auftreten als] presenteren
agieren [auftreten als] werken {n}
verkörpern [auftreten als] verpersoonlijken
vorgeben [auftreten als] toneelspelen
mimen [auftreten als] mimisch uitbeelden
sein [auftreten als] zijn {n}
sich bezeichnen als [auftreten als] beweren dat iemand is
sich ausgeben als [auftreten als] zich beschouwen als
bilden [darstellen] vertegenwoordigen
gelten [darstellen] heersen
existieren [darstellen] bestaan {n}
handeln [darstellen] optreden {n}
sagen [darstellen] zeggen
bezeichnen [darstellen] noemen
beschreiben [darstellen] typeren
reden [darstellen] spreken {n}
zeichnen [darstellen] plaatsen