NL IT Nederlands Italiaans vertalingen voor zijn hoogtepunt bereiken
Zoek woord zijn hoogtepunt bereiken heeft 2 resultaten
Ga naar
NL | Nederlands | IT | Italiaans | |
---|---|---|---|---|
zijn hoogtepunt bereiken (v) [culmineren] | culminare (v) [culmineren] | |||
zijn hoogtepunt bereiken (v) [culmineren] | raggiungere il culmine (v) [culmineren] |
NL IT Vertalingen voor zijn
zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} | andare (v) [elliptical form of "be here", or similar] | |||
zijn (n) [bestaan] {n} | esistenza (n) {f} [bestaan] | |||
zijn (n) [filosofie] {n} | esistenza (n) {f} [filosofie] | |||
zijn (v) [algemeen] {n} | trovarsi (v) [algemeen] | |||
zijn (v) [filosofie] {n} | trovarsi (v) [filosofie] | |||
zijn (v) [plaats] {n} | trovarsi (v) [plaats] | |||
zijn (v) [algemeen] {n} | essere (v) {m} [algemeen] | |||
zijn (n) [bestaan] {n} | essere (n) {m} [bestaan] | |||
zijn (v) [filosofie] {n} | essere (v) {m} [filosofie] | |||
zijn (v) [occupy a place] {n} | essere (v) {m} [occupy a place] |
NL IT Vertalingen voor hoogtepunt
hoogtepunt (n) [algemeen] {n} | massimo (n) {m} [algemeen] | |||
hoogtepunt (n) [belangrijk feit] {n} | massimo (n) {m} [belangrijk feit] | |||
hoogtepunt (n) [ontwikkeling] {n} | massimo (n) {m} [ontwikkeling] | |||
hoogtepunt (n) [algemeen] {n} | apice (n) {m} [algemeen] | |||
hoogtepunt (n) [belangrijk feit] {n} | apice (n) {m} [belangrijk feit] | |||
hoogtepunt (n) [ontwikkeling] {n} | apice (n) {m} [ontwikkeling] | |||
hoogtepunt (n) [the highest point] {n} | apice (n) {m} [the highest point] | |||
hoogtepunt (n) [algemeen] {n} | apogeo (n) {m} [algemeen] | |||
hoogtepunt (n) [belangrijk feit] {n} | apogeo (n) {m} [belangrijk feit] | |||
hoogtepunt (n) [ontwikkeling] {n} | apogeo (n) {m} [ontwikkeling] |
NL IT Vertalingen voor bereiken
bereiken (v) [doelstelling] {n} | completare (v) [doelstelling] | |||
bereiken (v) [erachter komen] {n} | completare (v) [erachter komen] | |||
bereiken (v) [persoon] {n} | completare (v) [persoon] | |||
bereiken (v) [bestemming] {n} | raggiungere (v) [bestemming] | |||
bereiken (v) [doelstelling] {n} | raggiungere (v) [doelstelling] | |||
bereiken (v) [erachter komen] {n} | raggiungere (v) [erachter komen] | |||
bereiken (v) [persoon] {n} | raggiungere (v) [persoon] | |||
bereiken (v) [doelstelling] {n} | arrivare a (v) [doelstelling] | |||
bereiken (v) [erachter komen] {n} | arrivare a (v) [erachter komen] | |||
bereiken (v) [persoon] {n} | arrivare a (v) [persoon] |