Zoek woord uso personale heeft 2 resultaten
Ga naar
IT Italiaans NL Nederlands
uso personale (n) [uso] {m} privé-gebruik (n) {n} [uso]
uso personale (n) [uso] {m} persoonlijk gebruik (n) {n} [uso]

IT NL Vertalingen voor uso

uso (n) [abitudine] {m} wennen (n) {n} [abitudine]
uso (n) [abitudine] {m} gewenning (n) {f} [abitudine]
uso (n) [abitudine] {m} hebbelijkheid (n) {f} [abitudine]
uso (n) [abitudine] {m} onhebbelijkheid (n) {f} [abitudine]
uso (n) [abitudine] {m} onaangename gewoonte (n) {f} [abitudine]
uso (n) [abitudine] {m} manie (n) {f} [abitudine]
uso (n) [abitudine] {m} onhebbelijke gewoonte (n) {f} [abitudine]
uso (n) [abitudine] {m} vervelende gewoonte (n) {f} [abitudine]
uso (n) [abitudine] {m} tic (n) {m} [abitudine]
uso (n) [abitudine] {m} gebruik (n) {n} [abitudine]

IT NL Vertalingen voor personale

personale (a) [generale] {m} vertrouwelijk (a) [generale]
personale (a) [informazione] {m} vertrouwelijk (a) [informazione]
personale (a) [lettera] {m} vertrouwelijk (a) [lettera]
personale (a) [generale] {m} confidentieel (a) [generale]
personale (a) [informazione] {m} confidentieel (a) [informazione]
personale (a) [lettera] {m} confidentieel (a) [lettera]
personale (a) [generale] {m} geheim (a) {n} [generale]
personale (a) [informazione] {m} geheim (a) {n} [informazione]
personale (a) [lettera] {m} geheim (a) {n} [lettera]
personale (a) [generale] {m} persoonlijk (a) [generale]