fare fatica vertaling - Nederlands Italiaans vertaling voor fare fatica

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Italiaans / F / fare fatica

Zoek woord fare fatica heeft 3 resultaten

Ga naar

IT	Italiaans	NL	Nederlands
	fare fatica (v) [sforzo]		zich inspannen (v) [sforzo]
	fare fatica (v) [sforzo]		moeite doen (v) [sforzo]
	fare fatica (v) [sforzo]		een inspanning doen (v) [sforzo]

IT NL Vertalingen voor fare

	fare (v) [telefono] facendo avrai fatto avranno fatto		draaien (v) {n} [telefono] gedraaid draait draaien draaide draaiden
	fare (v) [generale] facendo avrai fatto avranno fatto		verhinderen (v) [generale] verhinderd verhindert verhinderen verhinderde verhinderden
	fare (v) [discorso] facendo avrai fatto avranno fatto		afsteken (v) [discorso] afgestoken steken af steekt af stak af staken af
	fare (v) [compito] facendo avrai fatto avranno fatto		voltooien (v) [compito] voltooid voltooien voltooit voltooide voltooiden
	fare (v) [compito] facendo avrai fatto avranno fatto		afmaken (v) [compito] afgemaakt maken af maakt af maakten af maakte af
	fare (v) [compito] facendo avrai fatto avranno fatto		afwerken (v) [compito] afgewerkt werkt af werken af werkten af werkte af
	fare (v) [muscoli] facendo avrai fatto avranno fatto		aantrekken (v) [muscoli] aangetrokken trekt aan trekken aan trokken aan trok aan
	fare (v) [generale] facendo avrai fatto avranno fatto		voorkomen (v) {n} [generale] voorkomen voorkomt voorkomen voorkwamen voorkwam
	fare (v) [muscoli] facendo avrai fatto avranno fatto		spannen (v) [muscoli] gespannen spant spannen spanden spande
	fare (v) [essere colpa di] facendo avrai fatto avranno fatto		helpen (v) [essere colpa di] geholpen helpt helpen hielpen hielp

IT NL Vertalingen voor fatica

	fatica (n) [sforzo] {f}		inspanning (n) {f} [sforzo]
	fatica (n) [the action of exerting] {f}		inspanning (n) {f} [the action of exerting]
	fatica (n) [sforzo] {f}		krachtinspanning (n) {f} [sforzo]
	fatica (n) [sforzo] {f}		moeite (n) {f} [sforzo]
	fatica (n) [sforzo] {f}		last (n) {m} [sforzo]
	fatica (n) [sforzo] {f}		zwaarte (n) {f} [sforzo]
	fatica (n v) [effort expended on a particular task] {f}		werk (n v) {n} [effort expended on a particular task]
	fatica (n v) [effort expended on a particular task] {f}		arbeid (n v) {m} [effort expended on a particular task]
	fatica (n) [sforzo] {f}		moeilijkheid (n) {f} [sforzo]
	fatica (n) [sforzo] {f}		lastigheid (n) {f} [sforzo]

Italiaans Nederlands vertalingen

IT	Synoniemen voor fare fatica	NL	Vertalingen
	fare affidamento [fare a pezzi]		vertrouwen {n}
	fare bene [fare a pezzi]		opknappen
	fare a meno di [fare a pezzi]		afzien van
	fare fuori [fare a pezzi] (informal		koud maken
	fare fiasco [fare a pezzi] (informal		floppen
	fare fuoco [fare a pezzi]		schieten {n}
	fare le veci [fare a pezzi]		vervangen
	fare male [fare a pezzi]		pijnlijk zijn
	fare [fare a pezzi]		voeren
	pesare [patire]		wegen
	patire [penare]		lijden {n}