Zoek woord voltooien heeft 30 resultaten
NL Nederlands IT Italiaans
voltooien (v) [taak] portare a conclusione (v) [taak]
voltooien (adj v) [to bring something to completion] complere (adj v) [to bring something to completion] (adj v)
voltooien (v) [vergadering] concludersi (v) [vergadering]
voltooien (v) [baan] dare gli ultimi ritocchi a (v) [baan]
voltooien (v) [baan] dare il tocco finale (v) [baan]
NL Nederlands IT Italiaans
voltooien (v) [baan] rifinire (v) [baan]
voltooien (v adj) [to finish] compiere (v adj) [to finish]
voltooien (v) [taak] compiere (v) [taak]
voltooien (v) [taak] adempiere (v) [taak]
voltooien (v) [taak] effettuare (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] effettuare (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] eseguire (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] eseguire (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] fare (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] fare (v) [afronden]
voltooien (v) [vergadering] chiudere (v) [vergadering]
voltooien (v) [afronden] portare a conclusione (v) [afronden]
voltooien (v) [vergadering] concludere (v) [vergadering]
voltooien (v) [taak] coronare (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] coronare (v) [afronden]
voltooien (v adj) [to finish] completare (v adj) [to finish]
voltooien (adj v) [to bring something to completion] completare (adj v) [to bring something to completion]
voltooien (v) [taak] completare (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] completare (v) [afronden]
voltooien (v) [vergadering] terminare (v) [vergadering]
voltooien (v) [taak] terminare (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] terminare (v) [afronden]
voltooien (v) [vergadering] finire (v) [vergadering]
voltooien (v) [taak] finire (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] finire (v) [afronden]
NL Synoniemen voor voltooien IT Vertalingen
perfectioneren [voltooien] fullkomna
eindigen [volbrengen] n ända (u)
beëindigen [afmaken] avsluta
afwerken [afbouwen] avsluta
afbreken [beëindigen] nedmontera
afkappen [beëindigen] kvista
afronden [beëindigen] n avrunda
afsluiten [beëindigen] stänga
besluiten [beëindigen] besluta
bijleggen [beëindigen] lida för
opheffen [beëindigen] n förkasta
ophouden [beëindigen] n ända (u)
stopzetten [beëindigen] blockera
uitmaken [beëindigen] skita i (v)
volbrengen [beëindigen] uträtta
afzien van [beëindigen] avstå från