Zoek woord een bezoek brengen aan heeft 5 resultaten
Ga naar
NL Nederlands IT Italiaans
een bezoek brengen aan (v) [persoon] trovare (v) [persoon]
een bezoek brengen aan (v) [persoon] visitare (v) [persoon]
een bezoek brengen aan (v) [persoon] andare a trovare (v) [persoon]
een bezoek brengen aan (v) [persoon] fare una visita a (v) [persoon]
een bezoek brengen aan (v) [persoon] fare visita a (v) [persoon]

NL IT Vertalingen voor een

een (v n) [to assign a role in a play or performance] {m} assegnare (v n) [to assign a role in a play or performance]
een (a) [algemeen] {m} qualche (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} qualche (a) [hoofdtelwoord]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} qualche (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (a) [algemeen] {m} un (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} un (a) [hoofdtelwoord]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} un (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} un (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} un (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} un (o) [onbepaald lidwoord]

NL IT Vertalingen voor bezoek

bezoek (n) [gasten] {n} soggiorno (n) {m} [gasten]
bezoek (n) [reizen] {n} soggiorno (n) {m} [reizen]
bezoek (n) [sociaal gedrag] {n} soggiorno (n) {m} [sociaal gedrag]
bezoek (n v) [social visit] {n} saluto (n v) {m} [social visit]
bezoek (n) [gasten] {n} visita (n) {f} [gasten]
bezoek (n) [reizen] {n} visita (n) {f} [reizen]
bezoek (n) [single act of visiting] {n} visita (n) {f} [single act of visiting]
bezoek (n) [sociaal gedrag] {n} visita (n) {f} [sociaal gedrag]
bezoek (n v) [social visit] {n} visita (n v) {f} [social visit]
bezoek (n) [gasten] {n} visite (n) {f} [gasten]

NL IT Vertalingen voor brengen

brengen (v) [halen] andare a prendere (v) [halen]
brengen (v) [halen] portare (v) [halen]
brengen (v) [persoon] portare (v) [persoon]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] portare (v) [to transport toward somebody/somewhere]
brengen (v) [voldoening] portare (v) [voldoening]
brengen (v) [voorwerpen] portare (v) [voorwerpen]
brengen (v) [voldoening] dare (v) {m} [voldoening]

NL IT Vertalingen voor aan

aan (o) [nabijheid] presso (o) [nabijheid]
aan (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] a (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]
aan (particle prep adv) [used to indicate the indirect object] a (particle prep adv) [used to indicate the indirect object]
aan (o) [nabijheid] in (o) [nabijheid]