Zoek woord wat is je naam_ heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands FR Frans
wat is je naam_ (phrase) [what is your name?] (phrase) comment vous appelez-vous _ (phrase) [what is your name?] (phrase)
wat is je naam_ (phrase) [what is your name?] (phrase) comment t'appelles-tu _ (phrase) [what is your name?] (phrase)

NL FR Vertalingen voor wat

wat [interjectie] pardon {m} [interjectie]
wat [onbepaald voornaamwoord - enk.] tout ce que [onbepaald voornaamwoord - enk.]
wat [aanwijzend voornaamwoord] que [aanwijzend voornaamwoord]
wat [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] que [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
wat (pronoun adv int determiner) [interrogative pronoun] que (pronoun adv int determiner) [interrogative pronoun]
wat [vragend voornaamwoord] que [vragend voornaamwoord]
wat [graad] de [graad]
wat [hoeveelheid] de [hoeveelheid]
wat [hoeveelheid] de [hoeveelheid]
wat (pronoun determiner adv) [unspecified amount of] de (pronoun determiner adv) [unspecified amount of]

NL FR Vertalingen voor is

NL FR Vertalingen voor je

je (pronoun) [belonging to you (singular; one owner)] ton (pronoun) {m} [belonging to you (singular; one owner)]
je [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] ton {m} [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
je [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] ton {m} [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
je (pronoun conj) [possessive determiner] ton (pronoun conj) {m} [possessive determiner]
je [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] ta [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
je [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] ta [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
je (pronoun conj) [possessive determiner] ta (pronoun conj) [possessive determiner]
je [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] tes [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
je [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] tes [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
je (pronoun conj) [possessive determiner] tes (pronoun conj) [possessive determiner]

NL FR Vertalingen voor naam

naam (n) [what somebody is known for] {m} renommée (n) {f} [what somebody is known for]
naam [benaming] {m} titre {m} [benaming]
naam [benaming] {m} désignation {f} [benaming]
naam {m} nom {m}
naam [benaming] {m} nom {m} [benaming]
naam [personen - voorwerpen] {m} nom {m} [personen - voorwerpen]
naam [reputatie] {m} nom {m} [reputatie]
naam [roem] {m} réputation {f} [roem]
naam (n) [what somebody is known for] {m} réputation (n) {f} [what somebody is known for]