NL FR Nederlands Frans alfabetisch woordenboek W
- w.c. ... waarborgstempel
- waard ... waardig
- waardig ... waarom
- waarom ... wachten
- wachten ... wagen
- wagen ... waken over
- waken over ... walgend
- walgend ... wandelen op
- wandelen op ... wangzak
- wangzak ... wanordelijk
- wanordelijk ... wapenen
- wapenen ... warboel
- warboel ... warmte
- warmte ... wasbleek
- wasdroger ... wat gebeurd is is gebeurd
- wat gebeurd is is gebeurd ... waterjuffer
- waterjuffer ... waterverfschilderij
- waterverfschilderij ... wederkerig
- wederkerig ... wedstrijd
- wedstrijd ... weer
- weer aan de drank zijn ... weer naar voren brengen
- weer naar voren brengen ... weerbarstigheid
- weerbarstigheid ... weerklinkend
- weerkundig ... weerzinwekkend
- weerzinwekkend ... wegdragen
- wegebbend ... weggooien
- weggooien ... wegjagen
- wegjagen ... wegloper
- wegloper ... wegruimen
- wegruimen ... wegvloeien
- wegvreten ... weigeren
- weigeren ... weinig aftrek vinden
- weinig aftrek vinden ... wekelijks
- wekelijks ... welbehagen
- welbehagen ... welgestelde man
- welgestelde man ... wellevendheid
- wellevendheid ... welriekend
- welriekend ... welwillendheid
- welwillendheid ... wennen
- wennen ... wensen
- wensen ... werk in uitvoering
- werk in uitvoering ... werken als een team
- werken als een team ... werkkledij
- werkkrachten ... werkkrachten
- werkkring ... werkruimte
- werkruimte ... werktuigkundige
- werktuiglijk ... werven
- wervings- ... wet van Murphy
- wet van Murphy ... wetenschappelijk onderzoekster
- wetenschappelijk onderzoekster ... wetsgeneesheer
- wetsgeneesheer ... wettigen
- wettiging ... wezenloosheid
- wezenloosheid ... wiegelen
- wiegelen ... wigvormig
- wigvormig ... wijs kunnen worden uit
- wijs kunnen worden uit ... wikkelen
- wikkelen ... wild idee
- wild zwijn ... wingerd
- winkel ... winnares
- winnares ... winstdeling
- winstgevendheid ... wisselspoor
- wisselspoor ... wissen
- wissen ... witlof
- witsel ... woedend maken
- woedend maken ... woesteling
- woesteling ... wolverlei
- wolverlei ... wondkramp
- wondkramp ... woonplaats-
- woonplaats- ... woordvoerder
- woordvoerder ... worstelen
- worstelen ... wrangheid
- wrat ... wringmachine
- wringmachine ... wurgen
- wurgen ... wurmen uit