Zoek woord op het rechte spoor zetten heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands FR Frans
op het rechte spoor zetten [persoon] remettre dans la bonne voie [persoon]

NL FR Vertalingen voor op

op (adj v) [being exhausted or fully spent] mort (adj v) {f} [being exhausted or fully spent]
op sur
op (prep adv) [being above and in contact with another] sur (prep adv) [being above and in contact with another]
op [deel] sur [deel]
op [dimensie] sur [dimensie]
op [ter ere van] sur [ter ere van]
op [voorzetsel] sur [voorzetsel]
op [wakker] sur [wakker]
op [nabijheid] près de [nabijheid]
op [algemeen] concernant [algemeen]

NL FR Vertalingen voor het

het (n v abbr) [work, suffice] aller (n v abbr) [work, suffice]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] ce [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] ce [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] ça [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] ça [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] cela [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] cela [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het le
het (article adv) [article] le (article adv) [article]
het [bepaald lidwoord] le [bepaald lidwoord]

NL FR Vertalingen voor rechte

rechte (adj adv n) [not crooked or bent] {f} droit (adj adv n) {m} [not crooked or bent]
rechte (adj adv n) [not crooked or bent] {f} rectiligne (adj adv n) [not crooked or bent]

NL FR Vertalingen voor spoor

spoor [voet] {n} empreinte {f} [voet]
spoor [voet] {n} impression {f} [voet]
spoor [band] {n} trace {f} [band]
spoor [bandrecorder] {n} trace {f} [bandrecorder]
spoor [dieren] {n} trace {f} [dieren]
spoor [geschiedenis] {n} trace {f} [geschiedenis]
spoor [hoeveelheid] {n} trace {f} [hoeveelheid]
spoor [indicatie] {n} trace {f} [indicatie]
spoor [jacht] {n} trace {f} [jacht]
spoor (n v) [mark left by something that has passed along] {n} trace (n v) {f} [mark left by something that has passed along]

NL FR Vertalingen voor zetten

zetten [geneeskunde] remettre [geneeskunde]
zetten [beweging] mettre [beweging]
zetten [tafel] mettre [tafel]
zetten [voorwerpen] mettre [voorwerpen]
zetten [gast] placer [gast]
zetten [voorwerpen] placer [voorwerpen]
zetten [koffie] faire [koffie]
zetten [voorwerpen] planter [voorwerpen]
zetten (v n adj) [to put something down] poser (v n adj) [to put something down]
zetten [voorwerpen] poser [voorwerpen]