Zoek woord in het geval dat heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands FR Frans
in het geval dat [mogelijkheid] au cas où [mogelijkheid]

NL FR Vertalingen voor in

in [in elk] près de [in elk]
in [nabijheid] près de [nabijheid]
in [richting] près de [richting]
in [voorzetsel] près de [voorzetsel]
in (prep) [within a given time interval] pendant (prep) [within a given time interval]
in (adj v) [legally qualified] habilité (adj v) {f} [legally qualified]
in [in elk] en [in elk]
in [nabijheid] en [nabijheid]
in [richting] en [richting]
in [voorzetsel] en [voorzetsel]

NL FR Vertalingen voor het

het (n v abbr) [work, suffice] aller (n v abbr) [work, suffice]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] ce [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] ce [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] ça [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] ça [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] cela [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] cela [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het le
het (article adv) [article] le (article adv) [article]
het [bepaald lidwoord] le [bepaald lidwoord]

NL FR Vertalingen voor geval

geval [algemeen] {n} exemple {m} [algemeen]
geval [feit] {n} exemple {m} [feit]
geval [geneeskunde] {n} exemple {m} [geneeskunde]
geval [algemeen] {n} cas {m} [algemeen]
geval [feit] {n} cas {m} [feit]
geval [geneeskunde] {n} cas {m} [geneeskunde]
geval (n adj v) [instance or event as a topic of study] {n} cas (n adj v) {m} [instance or event as a topic of study]
geval [algemeen] {n} situation {f} [algemeen]
geval [feit] {n} situation {f} [feit]
geval [geneeskunde] {n} situation {f} [geneeskunde]

NL FR Vertalingen voor dat

dat (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what] que (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what]
dat [aanwijzend] que [aanwijzend]
dat [aanwijzend voornaamwoord] que [aanwijzend voornaamwoord]
dat [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] que [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
dat [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] que [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
dat (conj determiner pronoun adv) [connecting a noun clause] que (conj determiner pronoun adv) [connecting a noun clause]
dat [voegwoord] que [voegwoord]
dat (conj determiner pronoun adv) [which] que (conj determiner pronoun adv) [which]
dat ce
dat [aanwijzend] ce [aanwijzend]