Woxikon / Woordenboek / Nederlands Frans / être en compétition pour

NL FR Nederlands Frans vertalingen voor être en compétition pour

Zoek woord être en compétition pour heeft eén resultaat
Ga naar
FR Frans NL Nederlands
être en compétition pour (v) [To rival; to struggle for superiority; to compete] (v) wedijveren (v) [To rival; to struggle for superiority; to compete]

FR NL Vertalingen voor être

être (v n) [to hear a conversation one is not intended to hear] {m} afluisteren (v n) {n} [to hear a conversation one is not intended to hear]
être (v) [used to form the passive voice] {m} worden (v) {n} [used to form the passive voice]
être (v) [général] {m} zich bevinden (v) [général]
être (v) [lieu] {m} zich bevinden (v) [lieu]
être (v) [philosophie] {m} zich bevinden (v) [philosophie]
être {m} liggen
être (v) [occupy a place] {m} liggen (v) [occupy a place]
être {m} zijn {n}
être (v) [général] {m} zijn (v) {n} [général]
être (v) [lieu] {m} zijn (v) {n} [lieu]

FR NL Vertalingen voor en

en (o) [destination] naar (o) [destination]
en (adj adv int) [in good health] in een goede gezondheid (adj adv int) [in good health] (adj adv int)
en op
en (prep adv adj n) [indicates a means] op (prep adv adj n) [indicates a means]
en (o) [destination] naar toe (o) [destination]
en (o) [matière] van (o) [matière]
en (o) [direction] in (o) [direction]
en (o) [préposition] in (o) [préposition]
en (prep adv adj n) [indicates a means] door (prep adv adj n) [indicates a means]
en (adv) [of this, that or it] daarvan (adv) [of this, that or it]

FR NL Vertalingen voor compétition

compétition (n v) [competition] {f} wedstrijd (n v) {m} [competition]
compétition (n) [contest for a prize or award] {f} competitie (n) {f} [contest for a prize or award]
compétition (n) [action of competing] {f} concurrentie (n) {f} [action of competing]
compétition (n) [contest for a prize or award] {f} toernooi (n) {n} [contest for a prize or award]

FR NL Vertalingen voor pour

pour (conj prep) [towards] naar (conj prep) [towards]
pour (o) [général] van (o) [général]
pour (o) [préposition] van (o) [préposition]
pour (conj prep) [directed at, intended to belong to] voor (conj prep) {m} [directed at, intended to belong to]
pour (o) [général] voor (o) {m} [général]
pour (o) [préposition] voor (o) {m} [préposition]
pour (conj prep) [supporting] voor (conj prep) {m} [supporting]
pour (particle prep adv) [used to indicate purpose] voor (particle prep adv) {m} [used to indicate purpose]
pour (conj prep) [because of] wegens (conj prep) [because of]
pour (o) [adverbe] pro (o) [adverbe]