Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / Z / zusammenschließen

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor zusammenschließen

Zoek woord zusammenschließen heeft 14 resultaten
Ga naar Duits » Nederlands
DE Duits NL Nederlands
zusammenschließen [Gesellschaft] zich verenigen [Gesellschaft]
zusammenschließen (v) [Gesellschaft] zich verenigen (v) [Gesellschaft]
zusammenschließen [Gesellschaft] samensmelten [Gesellschaft]
zusammenschließen (v) [Gesellschaft] samensmelten (v) [Gesellschaft]
zusammenschließen [zusammenfügen] samenvoegen [zusammenfügen]
DE Duits NL Nederlands
zusammenschließen (v) [zusammenfügen] samenvoegen (v) [zusammenfügen]
zusammenschließen [allgemein] verenigen {n} [allgemein]
zusammenschließen (v) [allgemein] verenigen (v) {n} [allgemein]
zusammenschließen [zusammenfügen] verenigen {n} [zusammenfügen]
zusammenschließen (v) [zusammenfügen] verenigen (v) {n} [zusammenfügen]
zusammenschließen [zusammenfügen] combineren [zusammenfügen]
zusammenschließen (v) [zusammenfügen] combineren (v) [zusammenfügen]
zusammenschließen [Gesellschaft] fuseren [Gesellschaft]
zusammenschließen (v) [Gesellschaft] fuseren (v) [Gesellschaft]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor zusammenschließen NL Vertalingen
zusammenhalten [sich verbünden] samenblijven
sich zusammentun [sich verbünden] een groep vormen
sich vereinigen [sich verbünden] zich verenigen
sich verbinden [sich verbünden] zich verbinden
vereinen [verschmelzen] zich verzamelen
vereinigen [verschmelzen] fusioneren
assoziieren [verschmelzen] associëren
verbinden [verbinden] vastbinden
sammeln [verbinden] verzamelen
integrieren [verbinden] integreren
begleiten [verbinden] begeleiden
kreuzen [verbinden] kruisen
kombinieren [verbinden] (sich combineren
zusammenfassen [verbinden] resumeren
verschmelzen [verbinden] zich aaneensluiten
verknüpfen [verbinden] koppelen
zusammensetzen [verbinden] samenvoegen
flechten [verbinden] vlechten
einbinden [verbinden] inbinden
bündeln [verbinden] samenbinden