| steuern [Fahrzeuge] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | besturen [Fahrzeuge] - bestuurd
- besturen
- bestuurt
- bestuurden
- bestuurde
| |
| steuern (v) [Fahrzeuge] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | besturen (v) [Fahrzeuge] - bestuurd
- besturen
- bestuurt
- bestuurden
- bestuurde
| |
| steuern (v n) [to exercise influence over; to suggest or dictate the behavior of] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | besturen (v n) [to exercise influence over; to suggest or dictate the behavior of] - bestuurd
- besturen
- bestuurt
- bestuurden
- bestuurde
| |
| steuern (n v) [transitive: to guide the course of] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | besturen (n v) [transitive: to guide the course of] - bestuurd
- besturen
- bestuurt
- bestuurden
- bestuurde
| |
| steuern [nautisch] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | navigeren [nautisch] - genavigeerd
- navigeren
- navigeert
- navigeerden
- navigeerde
| |
| steuern (v) [nautisch] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | navigeren (v) [nautisch] - genavigeerd
- navigeren
- navigeert
- navigeerden
- navigeerde
| |
| steuern [Gesellschaft] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | controleren {n} [Gesellschaft] - gecontroleerd
- controleren
- controleert
- controleerden
- controleerde
| |
| steuern (v) [Gesellschaft] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | controleren (v) {n} [Gesellschaft] - gecontroleerd
- controleren
- controleert
- controleerden
- controleerde
| |
| steuern [Fahrzeuge] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | manoeuvreren [Fahrzeuge] - gemanoeuvreerd
- manoeuvreren
- manoeuvreert
- manoeuvreerden
- manoeuvreerde
| |
| steuern (v) [Fahrzeuge] - gesteuert
- steuerst
- steuern
- steuertest
- steuerten
- steu(e)re
| | manoeuvreren (v) [Fahrzeuge] - gemanoeuvreerd
- manoeuvreren
- manoeuvreert
- manoeuvreerden
- manoeuvreerde
| |