Zoek woord sprachlos sein heeft 10 resultaten
DE Duits NL Nederlands
sprachlos sein [Gefühle] verstomd staan [Gefühle]
sprachlos sein (v) [Gefühle] verstomd staan (v) [Gefühle]
sprachlos sein [Gefühle] stomverbaasd zijn [Gefühle]
sprachlos sein (v) [Gefühle] stomverbaasd zijn (v) [Gefühle]
sprachlos sein [Gefühle] sprakeloos zijn [Gefühle]
DE Duits NL Nederlands
sprachlos sein (v) [Gefühle] sprakeloos zijn (v) [Gefühle]
sprachlos sein [Gefühle] sprakeloos zijn van verbazing [Gefühle]
sprachlos sein (v) [Gefühle] sprakeloos zijn van verbazing (v) [Gefühle]
sprachlos sein [Gefühle] verstomd staan van verbazing [Gefühle]
sprachlos sein (v) [Gefühle] verstomd staan van verbazing (v) [Gefühle]

DE NL Vertalingen voor sprachlos

sprachlos (a) sprakeloos (a)
sprachlos (a) verstomd (a)
sprachlos (a) [Gefühle] sprakeloos (a) [Gefühle]
sprachlos (a) [Benehmen] sprakeloos (a) [Benehmen]
sprachlos (a) [Gefühle] verstomd (a) [Gefühle]
sprachlos (a) [Benehmen] met de mond vol tanden (a) [Benehmen]
sprachlos (a) [Gefühle] verbijsterd (a) [Gefühle]
sprachlos [Gefühle] verstomd [Gefühle]
sprachlos [Gefühle] ontsteld [Gefühle]
sprachlos [Gefühle] verrast [Gefühle]

DE NL Vertalingen voor sein

Sein (n) [the state of being, existing, or occurring] {n} voorkomen (n) {n} [the state of being, existing, or occurring]
Sein [Leben] {n} zijn {n} [Leben]
Sein (n) [Leben] {n} zijn (n) {n} [Leben]
Sein [Leben] {n} bestaan {n} [Leben]
Sein (n) [Leben] {n} bestaan (n) {n} [Leben]
Sein (n) [the state of being, existing, or occurring] {n} bestaan (n) {n} [the state of being, existing, or occurring]
Sein (n conj) [the state or fact of existence] {n} bestaan (n conj) {n} [the state or fact of existence]
Sein [Leben] {n} leven {n} [Leben]
Sein (n) [Leben] {n} leven (n) {n} [Leben]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor sprachlos sein NL Vertalingen
erstaunen [in Erstaunen versetzen] verbazen
überraschen [in Erstaunen versetzen] versteld doen staan
befremden [in Erstaunen versetzen] vervreemden
verwundern [in Erstaunen versetzen] verbijsteren
verblüffen [in Erstaunen versetzen] van zijn stuk brengen
Staunen erregen [in Erstaunen versetzen] verstomd doen staan
verblüfft sein [in Erstaunen versetzen] opzien {n}
verwundert sein [in Erstaunen versetzen] opzien {n}
überrascht sein [in Erstaunen versetzen] opzien {n}
verdutzen [in Erstaunen versetzen] van zijn stuk brengen
einhalten [staunen] onderdrukken
erstarren [staunen] stollen {n}
bewundern [staunen] bewonderen
erschrecken [staunen] bang worden
stutzen [staunen] afsnoeien
erstaunt sein [staunen] opzien {n}
sich wundern [staunen] zich verwonderen