Zoek woord iemand uit de nood helpen heeft 5 resultaten
Ga naar

NL DE Vertalingen voor iemand

iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] einer (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] einer (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] irgendeiner (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] irgendeiner (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] irgendjemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] irgendjemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (n) jemand (n)
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] jemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] jemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.] jemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.]

NL DE Vertalingen voor uit

uit (o) [reden] wegen (o) [reden]
uit (o) [reden] durch (o) [reden]
uit (o) [oorsprong] von (o) [oorsprong]
uit (o) [plaats] von (o) [plaats]
uit (prep) [with the origin, starting point or initial reference of or at] von (prep) [with the origin, starting point or initial reference of or at]
uit (prep) [with the source or provenance of or at] von (prep) [with the source or provenance of or at]
uit (n) aus (n)
uit (o) [oorsprong] aus (o) [oorsprong]
uit (o) [plaats] aus (o) [plaats]
uit (o) [reden] aus (o) [reden]

NL DE Vertalingen voor de

de (article adv) [article] das (article adv) [article]
de (o) [bepaald lidwoord] das (o) [bepaald lidwoord]
de (adj v) [permitted to] fähig (adj v) [permitted to]
de (article adv) [article] der (article adv) [article]
de (o) [bepaald lidwoord] der (o) [bepaald lidwoord]
de (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] der (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
de (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] der (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
de (article adv) [article] die (article adv) [article]
de (o) [bepaald lidwoord] die (o) [bepaald lidwoord]
de (pronoun determiner) [the individual or group spoken/written to] du (pronoun determiner) [the individual or group spoken/written to]

NL DE Vertalingen voor nood

nood (n) [state of being dependent] {m} Abhängigkeit (n) {f} [state of being dependent]
nood (n) [algemeen] {m} Not (n) {f} [algemeen]
nood (n) [armoede] {m} Not (n) {f} [armoede]
nood (n) [algemeen] {m} Bedürftigkeit (n) {f} [algemeen]
nood (n) [armoede] {m} Armut (n) {f} [armoede]
nood (n) [armoede] {m} Elend (n) {n} [armoede]
nood (n adj) [situation requiring urgent assistance] {m} Notlage (n adj) {f} [situation requiring urgent assistance]
nood (n adj) [situation requiring urgent assistance] {m} Notfall (n adj) {m} [situation requiring urgent assistance]
nood (n) [algemeen] {m} Notwendigkeit (n) {f} [algemeen]
nood (n adj) [situation requiring urgent assistance] {m} Notstand (n adj) [situation requiring urgent assistance]

NL DE Vertalingen voor helpen

helpen (v) [algemeen] verhindern (v) [algemeen]
helpen (v) [algemeen] vermeiden (v) [algemeen]
helpen (v) [bijstaan] unterstützen (v) [bijstaan]
helpen (v) [bijstaan] assistieren (v) [bijstaan]
helpen (v) [bijstaan] Beistand leisten (v) [bijstaan]
helpen (v) [bijstaan] beistehen (v) [bijstaan]
helpen (v) helfen (v)
helpen (v) [algemeen] helfen (v) [algemeen]
helpen (v) [bijstaan] helfen (v) [bijstaan]
helpen (n v) [to support] helfen (n v) [to support]