Zoek woord die Schuld geben heeft 6 resultaten
DE Duits NL Nederlands
die Schuld geben [Beschuldigung] beschuldigen [Beschuldigung]
die Schuld geben (v) [Beschuldigung] beschuldigen (v) [Beschuldigung]
die Schuld geben [Beschuldigung] de schuld geven [Beschuldigung]
die Schuld geben (v) [Beschuldigung] de schuld geven (v) [Beschuldigung]
die Schuld geben [Beschuldigung] verantwoordelijk stellen [Beschuldigung]
DE Duits NL Nederlands
die Schuld geben (v) [Beschuldigung] verantwoordelijk stellen (v) [Beschuldigung]

DE NL Vertalingen voor die

die (v n) [reverse or change the order of two] verwisselen (v n) [reverse or change the order of two]
die (v n) [reverse or change the order of two] omwisselen (v n) [reverse or change the order of two]
die [Relativpron. - Objekt - Sing.] dat [Relativpron. - Objekt - Sing.]
die (o) [Relativpron. - Objekt - Sing.] dat (o) [Relativpron. - Objekt - Sing.]
die [Relativpron. - Subjekt - Sing.] dat [Relativpron. - Subjekt - Sing.]
die (o) [Relativpron. - Subjekt - Sing.] dat (o) [Relativpron. - Subjekt - Sing.]
die [indikatives Determinativ - sing.] dat [indikatives Determinativ - sing.]
die (a) [indikatives Determinativ - sing.] dat (a) [indikatives Determinativ - sing.]
die (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun] dat (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun]
die (conj determiner pronoun adv) [which] dat (conj determiner pronoun adv) [which]

DE NL Vertalingen voor schuld

Schuld [Person] {f} fout {m} [Person]
Schuld (n) [Person] {f} fout (n) {m} [Person]
Schuld (n v) [mistake or error] {f} fout (n v) {m} [mistake or error]
Schuld [Sträflichkeit] {f} aansprakelijkheid {f} [Sträflichkeit]
Schuld (n) [Sträflichkeit] {f} aansprakelijkheid (n) {f} [Sträflichkeit]
Schuld [Person] {f} schuld {m} [Person]
Schuld (n) [Person] {f} schuld (n) {m} [Person]
Schuld [Recht] {f} schuld {m} [Recht]
Schuld (n) [Recht] {f} schuld (n) {m} [Recht]
Schuld [Verantwortung] {f} schuld {m} [Verantwortung]

DE NL Vertalingen voor geben

geben (v) [hineintun] geven (v) [hineintun]
geben (v) [Spiele - Karten] geven (v) [Spiele - Karten]
geben (v) [liefern] geven (v) [liefern]
geben (v) [allgemein] geven (v) [allgemein]
geben (v) [Geschenk] geven (v) [Geschenk]
geben (v) [reichen] geven (v) [reichen]
geben (v) [Gegenstand] geven (v) [Gegenstand]
geben (v) [existieren] existeren (v) [existieren]
geben (v) [existieren] bestaan (v) {n} [existieren]
geben (v) [reichen] verstrekken (v) [reichen]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor die schuld geben NL Vertalingen
richten [eine Strafe verhängen] richten {n}
rügen [eine Strafe verhängen] afkeuren
bestrafen [eine Strafe verhängen] bestraffen
verurteilen [eine Strafe verhängen] afkeuren
tadeln [eine Strafe verhängen] afkeuren
aburteilen [eine Strafe verhängen] afkeuren