Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / D / dat

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor dat

Zoek woord dat heeft 36 resultaten
Ga naar Nederlands » Duits
NL Nederlands DE Duits
dat (conj determiner pronoun adv) [what is being indicated] jene (conj determiner pronoun adv) [what is being indicated]
dat (conj determiner pronoun adv) [which] der (conj determiner pronoun adv) [which]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] die (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] die (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] die (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
NL Nederlands DE Duits
dat (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun] die (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun]
dat (conj determiner pronoun adv) [which] die (conj determiner pronoun adv) [which]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] jene (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] jene (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun] der (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] jener (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] jener (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (conj determiner pronoun adv) [what is being indicated] jener (conj determiner pronoun adv) [what is being indicated]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] jenes (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] jenes (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (conj determiner pronoun adv) [what is being indicated] jenes (conj determiner pronoun adv) [what is being indicated]
dat (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what] welcher (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what]
dat das.
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] dieses (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] das (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (o) [aanwijzend voornaamwoord] das (o) [aanwijzend voornaamwoord]
dat (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] das (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] das (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
dat (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun] das (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun]
dat (conj determiner pronoun adv) [which] das (conj determiner pronoun adv) [which]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] diese (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] dieser (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (o) [aanwijzend] das (o) [aanwijzend]
dat (conj determiner pronoun adv) [connecting a noun clause] dass (conj determiner pronoun adv) [connecting a noun clause]
dat (o) [voegwoord] dass (o) [voegwoord]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] dem (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] den (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
dat (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what] der (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] der (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] der (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] der (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]