Zoek woord der letzte Schrei heeft 6 resultaten
DE Duits NL Nederlands
der letzte Schrei [Mode] {m} het laatste snufje {n} [Mode]
der letzte Schrei (n) [Mode] {m} het laatste snufje (n) {n} [Mode]
der letzte Schrei [Mode] {m} het laatste nieuwigheidje {n} [Mode]
der letzte Schrei (n) [Mode] {m} het laatste nieuwigheidje (n) {n} [Mode]
der letzte Schrei [Mode] {m} de laatste mode {m} [Mode]
DE Duits NL Nederlands
der letzte Schrei (n) [Mode] {m} de laatste mode (n) {m} [Mode]

DE NL Vertalingen voor der

der (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what] dat (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what]
der [Relativpron. - Objekt - Sing.] dat [Relativpron. - Objekt - Sing.]
der (o) [Relativpron. - Objekt - Sing.] dat (o) [Relativpron. - Objekt - Sing.]
der [Relativpron. - Subjekt - Sing.] dat [Relativpron. - Subjekt - Sing.]
der (o) [Relativpron. - Subjekt - Sing.] dat (o) [Relativpron. - Subjekt - Sing.]
der [indikatives Determinativ - sing.] dat [indikatives Determinativ - sing.]
der (a) [indikatives Determinativ - sing.] dat (a) [indikatives Determinativ - sing.]
der (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun] dat (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun]
der (conj determiner pronoun adv) [which] dat (conj determiner pronoun adv) [which]
der (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what] die (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what]

DE NL Vertalingen voor letzte

letzte [Ereignis] laatst [Ereignis]
letzte (a) [Ereignis] laatst (a) [Ereignis]
letzte [Zeit] laatst [Zeit]
letzte (a) [Zeit] laatst (a) [Zeit]
letzte [endgültig] laatste {n} [endgültig]
letzte (a) [endgültig] laatste (a) {n} [endgültig]
letzte [vorhergehend] laatste {n} [vorhergehend]
letzte (a) [vorhergehend] laatste (a) {n} [vorhergehend]
letzte [Ereignis] voorbij [Ereignis]
letzte (a) [Ereignis] voorbij (a) [Ereignis]

DE NL Vertalingen voor schrei

Schrei (n) [Ruf] {m} kreet (n) {m} [Ruf]
Schrei (n) [Ruf] {m} schreeuw (n) {m} [Ruf]
Schrei (n) [Stimme] {m} kreet (n) {m} [Stimme]
Schrei (n) [Stimme] {m} schreeuw (n) {m} [Stimme]
Schrei [Stimme] {m} schreeuw {m} [Stimme]
Schrei (n v) [a loud burst of voice] {m} schreeuw (n v) {m} [a loud burst of voice]
Schrei [Stimme] {m} kreet {m} [Stimme]
Schrei [Mode] {m} nieuwigheid {f} [Mode]
Schrei (n) [Mode] {m} nieuwigheid (n) {f} [Mode]
Schrei [Mode] {m} noviteit {f} [Mode]