Zoek woord aan het licht brengen heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
aan het licht brengen (v) [nieuws] aussetzen (v) [nieuws]
aan het licht brengen (v) [nieuws] bloßlegen (v) [nieuws]

NL DE Vertalingen voor aan

aan (o) [nabijheid] in (o) [nabijheid]
aan (o) [nabijheid] bei (o) [nabijheid]
aan (n) [denoting unit price] je (n) [denoting unit price]
aan (adv prep adj n v) [next] dran (adv prep adj n v) [next]

NL DE Vertalingen voor het

het (n v abbr) [work, suffice] reichen (n v abbr) [work, suffice]
het (article adv) [article] das (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] das (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [article] der (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] der (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] der (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] der (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
het (article adv) [with a superlative] der (article adv) [with a superlative]
het (article adv) [article] die (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] die (o) [bepaald lidwoord]

NL DE Vertalingen voor licht

licht (a) [kleding] {n} dünn (a) [kleding]
licht (a) [huid] {n} hell (a) [huid]
licht (a) [kleur] {n} hell (a) [kleur]
licht (a) {n} leicht (a)
licht (o) [algemeen] {n} leicht (o) [algemeen]
licht (a) [gewicht] {n} leicht (a) [gewicht]
licht (a) [kleding] {n} leicht (a) [kleding]
licht (a) [huid] {n} blass (a) [huid]
licht (a) [kleur] {n} blass (a) [kleur]
licht (a) [huid] {n} bleich (a) [huid]

NL DE Vertalingen voor brengen

brengen (v) [halen] abholen (v) [halen]
brengen (v) [halen] herbringen (v) [halen]
brengen (v) [halen] holen (v) [halen]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] holen (v) [to transport toward somebody/somewhere]
brengen (v) [voldoening] beibringen (v) [voldoening]
brengen (v) bringen (v)
brengen (v) [persoon] bringen (v) [persoon]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] bringen (v) [to transport toward somebody/somewhere]
brengen (v) [voorwerpen] bringen (v) [voorwerpen]
brengen (v) [voorwerpen] mitbringen (v) [voorwerpen]