Zoek woord utesluta heeft 16 resultaten
| SV | Zweeds | NL | Nederlands | |
| | utesluta (v) [sport] | | uitschakelen (v) [sport] - uitgeschakeld
- schakelt uit
- schakelen uit
- schakelde uit
- schakelden uit
| |
| | utesluta (n v prep) [to obstruct the passage of] | | blokkeren (n v prep) {n} [to obstruct the passage of] - geblokkeerd
- blokkeert
- blokkeren
- blokkeerde
- blokkeerden
| |
| | utesluta (adj n v) [to separate from prior association] | | scheiden (adj n v) {n} [to separate from prior association] - gescheiden
- scheiden
- scheidt
- scheidde
- scheidden
| |
| | utesluta (v) [utelämna] | | uitlaten (v) [utelämna] - uitgelaten
- laten uit
- laat uit
- liet uit
- lieten uit
| |
| | utesluta (v) [utelämna] | | weglaten (v) [utelämna] - weggelaten
- laten weg
- laat weg
- lieten weg
- liet weg
| |
| SV | Zweeds | NL | Nederlands | |
| | utesluta (v) [allmän] | | uitsluiten (v) [allmän] - uitgesloten
- sluit uit
- sluiten uit
- sloten uit
- sloot uit
| |
| | utesluta (v) [hop] | | uitsluiten (v) [hop] - uitgesloten
- sluit uit
- sluiten uit
- sloten uit
- sloot uit
| |
| | utesluta (v) [person] | | uitsluiten (v) [person] - uitgesloten
- sluit uit
- sluiten uit
- sloten uit
- sloot uit
| |
| | utesluta (v) [allmän] | | buitensluiten (v) [allmän] - buitengesloten
- sluit buiten
- sluiten buiten
- sloten buiten
- sloot buiten
| |
| | utesluta (v) [hop] | | buitensluiten (v) [hop] - buitengesloten
- sluit buiten
- sluiten buiten
- sloten buiten
- sloot buiten
| |
| | utesluta (v) [person] | | buitensluiten (v) [person] - buitengesloten
- sluit buiten
- sluiten buiten
- sloten buiten
- sloot buiten
| |
| | utesluta (v) [allmän] | | uitstoten (v) [allmän] - uitgestoten
- stoot uit
- stoten uit
- stieten uit
- stiet uit
| |
| | utesluta (v) [hop] | | uitstoten (v) [hop] - uitgestoten
- stoot uit
- stoten uit
- stieten uit
- stiet uit
| |
| | utesluta (v) [person] | | uitstoten (v) [person] - uitgestoten
- stoot uit
- stoten uit
- stieten uit
- stiet uit
| |
| | utesluta (n v prep) [to obstruct the passage of] | | versperren (n v prep) [to obstruct the passage of] - versperd
- verspert
- versperren
- versperden
- versperde
| |
| | utesluta (n v prep) [to prohibit] | | verbieden (n v prep) [to prohibit] - verboden
- verbiedt
- verbieden
- verboden
- verbood
| |
Zweeds Nederlands vertalingen
