Woxikon / Woordenboek / Nederlands Zweeds / A / aan wie

NL SV Nederlands Zweeds vertalingen voor aan wie

Zoek woord aan wie heeft 6 resultaten
Ga naar Nederlands » Zweeds
NL Nederlands SV Zweeds
aan wie (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.] som (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.]
aan wie (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.] vilka (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.]
aan wie (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.] vilka (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.]
aan wie (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - mv.] vilka (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - mv.]
aan wie (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.] vem (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.]
NL Nederlands SV Zweeds
aan wie (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - mv.] vem (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - mv.]

NL SV Vertalingen voor aan

aan (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] till (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]
aan (particle prep adv) [used to indicate the indirect object] till (particle prep adv) [used to indicate the indirect object]
aan (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] mot (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]
aan (particle prep adv) [used to indicate the indirect object] åt (particle prep adv) [used to indicate the indirect object]
aan (o) [nabijheid] vid (o) [nabijheid]
aan (o) [nabijheid] nära (o) [nabijheid]
aan (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] med (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]
aan (prep) [the option or decision of] upp till (prep) [the option or decision of]

NL SV Vertalingen voor wie

wie (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.] som (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.] som (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.]
wie (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.] som (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.] som (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.]
wie (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] som (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - onderwerp - pl.] som (o) [bettr. vnw. - onderwerp - pl.]
wie (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.] vilka (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.]
wie (o) [vragend vnw. - lijdend vw. - enk.] vilka (o) [vragend vnw. - lijdend vw. - enk.]
wie (o) [vragend vnw. - lijdend vw. - mv.] vilka (o) [vragend vnw. - lijdend vw. - mv.]
wie (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.] vilka (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.]