NL PT Nederlands Portugees vertalingen voor zich kunnen veroorloven
Zoek woord zich kunnen veroorloven heeft 2 resultaten
Ga naar
NL | Nederlands | PT | Portugees | |
---|---|---|---|---|
zich kunnen veroorloven (v) [algemeen] | poder comprar (v) [algemeen] | |||
zich kunnen veroorloven (v) [algemeen] | ter dinheiro para (v) [algemeen] |
NL PT Vertalingen voor zich
zich (n v) [put on clothes] | vestir (n v) [put on clothes] | |||
zich (v) [to seize power] | usurpar (v) [to seize power] | |||
zich (v n) [make a firm decision] | resolver (v n) [make a firm decision] | |||
zich (v) [join conversation] | intrometer-se (v) [join conversation] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] | se (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] | se (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] | |||
zich (o) [wederkerend voornaamwoord] | se (o) [wederkerend voornaamwoord] | |||
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | se (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | |||
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] | se (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] | si mesmo (o) [wederkerend vnw. - enk.] |
NL PT Vertalingen voor kunnen
kunnen (v) [hulpwerkwoord] | querer (v) [hulpwerkwoord] | |||
kunnen (v) [toestemming] | querer (v) [toestemming] | |||
kunnen (v) [have ability to] | conseguir (v) [have ability to] | |||
kunnen (v n) [to be able] | conseguir (v n) [to be able] | |||
kunnen (v) [have ability to] | poder (v) {m} [have ability to] | |||
kunnen (v) [hulpwerkwoord] | poder (v) {m} [hulpwerkwoord] | |||
kunnen (v) [mogelijkheid] | poder (v) {m} [mogelijkheid] | |||
kunnen (v n) [to be able] | poder (v n) {m} [to be able] | |||
kunnen (v) [toestemming] | poder (v) {m} [toestemming] | |||
kunnen (v n) [to be able] | ser (v n) {m} [to be able] |
NL PT Vertalingen voor veroorloven
veroorloven (v) [toestemming] | deixar (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | deixar (v) [voorwaarde] | |||
veroorloven (v) [toestemming] | consentir (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | consentir (v) [voorwaarde] | |||
veroorloven (v) [toestemming] | permitir (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | permitir (v) [voorwaarde] | |||
veroorloven (v) [toestemming] | dar permissão para (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | dar permissão para (v) [voorwaarde] |