Zoek woord vestir heeft 21 resultaten
PT Portugees NL Nederlands
vestir (v) [transitivo] aandoen (v) [transitivo]
vestir (v n) [to have on (clothes)] aanhebben (v n) [to have on (clothes)]
vestir (v) [vestimenta] aan hebben (v) [vestimenta]
vestir (v) [vestimenta] dragen (v) [vestimenta]
vestir (v n) [to have on (clothes)] dragen (v n) [to have on (clothes)]
PT Portugees NL Nederlands
vestir (n v) [put on clothes] zich (n v) [put on clothes]
vestir (n v) [to clothe oneself] zich aankleden (n v) [to clothe oneself]
vestir (n v) [to clothe oneself] zich kleden (n v) [to clothe oneself]
vestir (v) [vestimenta] aanschieten (v) [vestimenta]
vestir (v) [transitivo] aanschieten (v) [transitivo]
vestir (v) [vestimenta] aandoen (v) [vestimenta]
vestir (v) [adorn with clothing] kleden (v) [adorn with clothing]
vestir (v) [vestimenta] aantrekken (v) [vestimenta]
vestir (v) [transitivo] aantrekken (v) [transitivo]
vestir (n v) [put on clothes] aantrekken (n v) [put on clothes]
vestir (v) [vestimenta] aankleden (v) [vestimenta]
vestir (v) [transitivo] aankleden (v) [transitivo]
vestir (n v) [to clothe (something or somebody)] aankleden (n v) [to clothe (something or somebody)]
vestir (v) [vestimenta] kleden (v) [vestimenta]
vestir (v) [transitivo] kleden (v) [transitivo]
vestir (n v) [to clothe (something or somebody)] kleden (n v) [to clothe (something or somebody)]

Portugees Nederlands vertalingen

PT Synoniemen voor vestir NL Vertalingen
revestir [meter] rivestire
encapar [meter] rilegare
calçar [meter] calzare