Zoek woord fazer uma turnê heeft eén resultaat
Ga naar
PT Portugees NL Nederlands
fazer uma turnê (v) [teatro] op tournee gaan (v) [teatro]

PT NL Vertalingen voor fazer

fazer (v) [discurso] afsteken (v) [discurso]
fazer (v) [ação] opmaken (v) [ação]
fazer (v) [cama] opmaken (v) [cama]
fazer (v) [geral] opmaken (v) [geral]
fazer (n v) [(transitive) to lie on, or adjacent to a border] grenzen aan (n v) [(transitive) to lie on, or adjacent to a border]
fazer (v) [fabricar] bouwen (v) {n} [fabricar]
fazer (v) [fabricar] fabriceren (v) [fabricar]
fazer (v) [fabricar] vervaardigen (v) [fabricar]
fazer (v) [fabricar] construeren (v) [fabricar]
fazer (n v) [to produce as a result] veroorzaken (n v) [to produce as a result]

PT NL Vertalingen voor uma

uma (a) [determinante indefinido] {f} enig (a) [determinante indefinido]
uma (a) [determinante indefinido] {f} een zekere (a) [determinante indefinido]
uma (a) [determinante indefinido] {f} één of andere (a) [determinante indefinido]
uma (o) [artigo indefinido] {f} een (o) {m} [artigo indefinido]
uma (a) [determinante indefinido] {f} een (a) {m} [determinante indefinido]
uma (conj n prep) [indefinite article] {f} een (conj n prep) {m} [indefinite article]
uma (n) [numeral cardinal] {f} een (n) {m} [numeral cardinal]
uma (a) [determinante indefinido] {f} een of ander (a) [determinante indefinido]
uma (n) [ten past one] {f} tien over één (n) [ten past one] (n)
uma (n) [ten past one] {f} tien na één (n) [ten past one] (n)

PT NL Vertalingen voor turnê

turnê (n) [teatro] {f} tournee (n) {f} [teatro]