Zoek woord controleren heeft 44 resultaten
NL Nederlands PT Portugees
controleren (n v) [to verify or compare with a source of information] {n} verificar (n v) [to verify or compare with a source of information]
controleren (v) [bedrijf] {n} conferir (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} conferir (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} conferir (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} conferir (v) [regel]
NL Nederlands PT Portugees
controleren (v) [vergelijking] {n} conferir (v) [vergelijking]
controleren (n) [boekhouding] {n} auditoria (n) {f} [boekhouding]
controleren (v) [bedrijf] {n} verificar (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} verificar (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} verificar (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} verificar (v) [regel]
controleren (n v) [to inspect, examine] {n} inspecionar (n v) [to inspect, examine]
controleren (v) [vergelijking] {n} verificar (v) [vergelijking]
controleren (n) [boekhouding] {n} inspeção (n) {f} [boekhouding]
controleren (v) [apparaat] {n} checar (v) [apparaat]
controleren (v) [bedrijf] {n} checar (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} checar (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} checar (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} checar (v) [regel]
controleren (n v) [to inspect, examine] {n} checar (n v) [to inspect, examine]
controleren (n v) [to verify or compare with a source of information] {n} checar (n v) [to verify or compare with a source of information]
controleren (v) [vergelijking] {n} checar (v) [vergelijking]
controleren (v) [vergelijking] {n} controlar (v) [vergelijking]
controleren (v) [bedrijf] {n} examinar (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} examinar (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} examinar (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} examinar (v) [regel]
controleren (n v) [to inspect, examine] {n} examinar (n v) [to inspect, examine]
controleren (v) [vergelijking] {n} examinar (v) [vergelijking]
controleren (v) [bedrijf] {n} controlar (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} controlar (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} controlar (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} controlar (v) [regel]
controleren (v) [apparaat] {n} testar (v) [apparaat]
controleren (v) [bedrijf] {n} investigar (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} investigar (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} investigar (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} investigar (v) [regel]
controleren (v) [vergelijking] {n} investigar (v) [vergelijking]
controleren (v) [bedrijf] {n} dirigir (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} dirigir (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} dirigir (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} dirigir (v) [regel]
controleren (v) [vergelijking] {n} dirigir (v) [vergelijking]
NL Synoniemen voor controleren PT Vertalingen
beoordelen [keuren] oceniać
onderzoeken [keuren] dowiedzieć się (v)
proeven [keuren] próbować
inspecteren [keuren] sprawdzić (n v)
vergelijken [collationeren] porównywać
verifiëren [collationeren] sprawdzić (n v)
checken [collationeren] sprawdzić (n v)