Zoek woord rozzezza heeft 23 resultaten
IT Italiaans NL Nederlands
rozzezza (n) [comportamento] {f} ruwheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} onhoffelijkheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} onwellevendheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} ongemanierdheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} tactloosheid (n) {f} [comportamento]
IT Italiaans NL Nederlands
rozzezza (n) [comportamento] {f} lompheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} lef (n) {m} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} brutaliteit (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} brutaligheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} onbeschoftheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} onbeleefdheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} grofheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} schaamteloosheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} wrangheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} botheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} kortaangebondenheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} norsheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} hardvochtigheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} bruutheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} onmenselijkheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} wreedheid (n) {f} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} barbarisme (n) {n} [comportamento]
rozzezza (n) [comportamento] {f} onbeschaamdheid (n) {f} [comportamento]

Italiaans Nederlands vertalingen

IT Synoniemen voor rozzezza NL Vertalingen
arretratezza [inciviltà] f barbaarsheid {f}
vandalismo [inciviltà] m vandalisme {n}
crudeltà [inciviltà] f wreedheid {f}
barbarie [inciviltà] f barbaarsheid {f}
intrattabilità [aggressività] f onhandelbaarheid {f}
rudezza [aggressività] f ongemanierdheid {f}
asprezza [aggressività] f bruuskheid {f}
durezza [aggressività] f harteloosheid {f}
ignoranza [grossolanità] f gebrek aan kennis {n}
volgarità [grossolanità] f ongemanierdheid {f}
scortesia [maleducazione] f oneerbiedigheid {f}
inciviltà [maleducazione] f barbaarsheid {f}
grossolanità [pretenziosità] f ongemanierdheid {f}
sgarbatezza [goffaggine] f bruuskheid {f}
sciatteria [goffaggine] f nonchalance {m}
scurrilità [scompostezza] f grove taal {m}
bassezza [volgarità] f verlaging {f}