NL IT Nederlands Italiaans vertalingen voor met overdreven zelfvertrouwen
Zoek woord met overdreven zelfvertrouwen heeft eén resultaat
Ga naar
NL | Nederlands | IT | Italiaans | |
---|---|---|---|---|
met overdreven zelfvertrouwen (a) [gedrag] | troppo sicuro di sé (a) [gedrag] |
NL IT Vertalingen voor met
met (v n) [to engage in combat] | combattere (v n) [to engage in combat] | |||
met (o) [algemeen] | per (o) [algemeen] | |||
met (o) [eigenschap] | per (o) [eigenschap] | |||
met (o) [in het geval van] | per (o) [in het geval van] | |||
met (o) [middel] | per (o) [middel] | |||
met (o) [op hetzelfde tempo als] | per (o) [op hetzelfde tempo als] | |||
met (o) [positie] | per (o) [positie] | |||
met (o) [vermenigvuldiging] | per (o) [vermenigvuldiging] | |||
met (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] | a (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] | |||
met (o) [algemeen] | di (o) [algemeen] |
NL IT Vertalingen voor overdreven
overdreven (a) [gedrag] | affettuoso (a) [gedrag] | |||
overdreven (a) [aangedikt] | astronomico (a) [aangedikt] | |||
overdreven (a) [lof] | astronomico (a) [lof] | |||
overdreven (a) [prijzen] | astronomico (a) [prijzen] | |||
overdreven (a) [aangedikt] | esorbitante (a) [aangedikt] | |||
overdreven (a) [lof] | esorbitante (a) [lof] | |||
overdreven (a) [prijzen] | esorbitante (a) [prijzen] | |||
overdreven (a) [aangedikt] | gonfiato (a) [aangedikt] | |||
overdreven (a) [prijzen] | gonfiato (a) [prijzen] | |||
overdreven (a) [aangedikt] | eccessivo (a) [aangedikt] |
NL IT Vertalingen voor zelfvertrouwen
zelfvertrouwen (n) [gedrag] {n} | aplomb (n) {m} [gedrag] | |||
zelfvertrouwen (n) [gedrag] {n} | sicurezza (n) {f} [gedrag] | |||
zelfvertrouwen (n) [gedrag] {n} | disinvoltura (n) {f} [gedrag] | |||
zelfvertrouwen (n) [gedrag] {n} | padronanza di sé (n) {f} [gedrag] | |||
zelfvertrouwen (n) [gedrag] {n} | fiducia in se stesso (n) {f} [gedrag] | |||
zelfvertrouwen (n) [gedrag] {n} | fiducia in sé (n) {f} [gedrag] | |||
zelfvertrouwen (n) [confidence in one's own worth] {n} | autostima (n) [confidence in one's own worth] (n) |