Zoek woord integrità heeft 3 resultaten
Ga naar
IT Italiaans NL Nederlands
integrità (n) [interezza] {f} geheel (n) {n} [interezza]
integrità (n) [interezza] {f} totaliteit (n) {f} [interezza]
integrità (n) [generale] {f} integriteit (n) {f} [generale]

Italiaans Nederlands vertalingen

IT Synoniemen voor integrità NL Vertalingen
completezza [integrità] f totaliteit {f}
salvezza [sicurezza] f verlossing {f}
ingenuità [candore] f naïviteit {f}
purezza [candore] f zedigheid {f}
semplicità [candore] f bescheidenheid {f}
innocenza [candore] f onschuld {m}
rettitudine [probità] f oprechtheid {f}
onestà [probità] f naïviteit {f}
interezza [completezza] f totaliteit {f}
totalità [completezza] f eindbedrag {n}
pienezza [completezza] f volkomenheid {f}
sincerità [onestà] f oprechtheid {f}
coscienza [onestà] f bewustzijn {n}
probità [onestà] f deugdzaamheid {f}
schiettezza [onestà] f oprechtheid {f}
franchezza [onestà] f oprechtheid {f}
fedeltà [onestà] f aanhang {m}
fede [onestà] f geloof {n}
lealtà [onestà] f aanhang {m}
onore [lealtà] m eer {m}